ECLI:NL:RBSGR:2009:BJ4471
Rechtbank 's-Gravenhage
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Ongebruikelijke incidentele bate en zorgvuldigheid bij voorlopige aanslag inkomstenbelasting
In deze zaak heeft de Rechtbank 's-Gravenhage op 11 juni 2009 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiser, [X], en de inspecteur van de Belastingdienst, [te P]. Eiser had bezwaar gemaakt tegen de voorlopige aanslag inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen (IB/PVV) voor het jaar 2008, die was opgelegd op basis van gegevens uit 2007. Eiser stelde dat de voorlopige aanslag onjuist was, omdat hij in 2007 een ongebruikelijke incidentele bate had genoten, en dat de inspecteur niet de vereiste zorgvuldigheid had betracht bij het opleggen van de aanslag.
De rechtbank oordeelde dat de inspecteur zich bij het opleggen van de voorlopige aanslag uitsluitend had gebaseerd op de gegevens van de voorlopige aanslag over 2007, zonder rekening te houden met het dividendverleden van eiser. De rechtbank concludeerde dat het uitkeren van dividend door de vennootschap waarin eiser een aanmerkelijk belang had, niet gebruikelijk was en dat de inspecteur de zorgvuldigheid niet had betracht die van hem verwacht mocht worden. Hierdoor had eiser recht op vergoeding van de kosten die hij had gemaakt in verband met de behandeling van het bezwaar.
De rechtbank verklaarde het beroep gegrond, vernietigde de uitspraak op bezwaar en veroordeelde de inspecteur in de kosten van eiser, die in totaal € 805 bedroegen. Tevens werd de Staat der Nederlanden (Ministerie van Financiën) aangewezen als de rechtspersoon die dit bedrag aan eiser moest vergoeden. De uitspraak is openbaar uitgesproken en partijen kunnen binnen zes weken na de verzenddatum hoger beroep instellen bij het gerechtshof te 's-Gravenhage.