ECLI:NL:RBZLY:2007:BC0335
Rechtbank Zwolle-Lelystad
- Eerste aanleg - meervoudig
- J.J. Szauer-Bos
- G.P. Loman
- A. van der Kris
- Rechtspraak.nl
Herziening en verlaging van WAO-uitkering op basis van arbeidsongeschiktheidsevaluatie
In deze zaak is de rechtbank Zwolle-Lelystad op 11 december 2007 tot een uitspraak gekomen over de herziening en verlaging van de WAO-uitkering van eiser, die in beroep was gegaan tegen een besluit van het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen. Eiser ontving een WAO-uitkering en was van mening dat zijn arbeidsongeschiktheid ten onrechte was vastgesteld op 15 tot 25%. De rechtbank heeft de feiten en omstandigheden van de zaak zorgvuldig overwogen, waarbij het besluit van 27 juni 2006 van verweerder, dat de uitkering per 24 augustus 2006 zou worden ingetrokken, centraal stond. Eiser had eerder bezwaar gemaakt tegen dit besluit, wat leidde tot een hoorzitting en een gegrondverklaring van het bezwaar op 27 november 2006. Echter, per 28 januari 2007 werd de WAO-uitkering herzien en verlaagd, wat eiser niet kon accepteren.
De rechtbank heeft vastgesteld dat eiser op 11 april 2006 was onderzocht door verzekeringsarts J.H.J. Kuckelkorn, die verschillende medische beperkingen had vastgesteld, waaronder een hartklepafwijking en astma. Eiser was van mening dat zijn beperkingen niet goed waren ingeschat en dat er sprake was van een verboden onderscheid binnen de leeftijdsgroep van 45 tot 50 jaar. De rechtbank oordeelde dat de herbeoordeling van eiser in 2006 conform de geldende regelgeving was uitgevoerd en dat de medische grondslag van het besluit voldoende was onderbouwd. De rechtbank heeft de grieven van eiser tegen de geduide functies weerlegd en geconcludeerd dat de herziening van de WAO-uitkering op goede gronden was genomen.
Uiteindelijk heeft de rechtbank het beroep van eiser gegrond verklaard, het bestreden besluit vernietigd, maar de rechtsgevolgen van dat besluit in stand gelaten. Eiser heeft recht op vergoeding van de proceskosten, die zijn vastgesteld op € 644,-. De rechtbank heeft ook bepaald dat het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen het betaalde griffierecht van € 38,- aan eiser moet vergoeden. Tegen deze uitspraak staat hoger beroep open.