Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
1.Onderzoek van de zaak
2.De tenlastelegging
3.De voorvragen
NJ1996, 249 en HR 30 maart 2004,
NJ2004, 376).
4.De beoordeling van het bewijs
Toetsingskader
Vermoeden van witwassen
Verklaringen verdachten [Verdachte] en [Medeverdachte 5]
[Verdachte]
wat hun doen moeten hun weten maar ik ben gestraft en wil het achter me laten”. [19]
.Op papier was de [Adres] verhuurd in de periode dat [Verdachte] bij haar ingeschreven stond, maar in werkelijkheid woonde hij er zelf. [Verdachte] was huurder van het pand aan de [Straatnaam 23] te Breda, maar op papier verhuurde hij het deels onder. Dit om zelf buiten schot te blijven op het moment dat een hennepkwekerij ontdekt zou worden door de politie [70]
- de huurovereenkomsten in alle voornoemde gevallen door [Verdachte] en [Medeverdachte 5] zelf zijn opgesteld (en niet door de huurbemiddelaars [Naam 30] en [Naam 31] die dit bij andere panden vaak wel voor hun rekening namen) en er vrijwel steeds sprake was van een ongebruikelijke wijze van huurbetaling, namelijk met contante storting van het huurbedrag. Deze manier van betalen ligt niet voor de hand gelet op de extra kosten en het feit dat de huurders iedere maand naar een bank of grenswisselkantoor toe moeten gaan om de huur te storten. Er bleek in een aantal gevallen ook al huur te worden gestort terwijl er (nog) geen huurcontract was of er bleken voor de verhuur van een pand twee contracten te zijn met gelijke ingangsdatum maar verschillende huurders. Bovendien blijken de huurders in veel gevallen personen met zeer weinig of helemaal geen financiële ruimte om de op papier overeengekomen huur te kunnen bekostigen, terwijl dan ook wel op naam van één persoon zelfs voor meerdere panden geldbedragen worden gestort. Dat huurders, zoals in de huurcontracten is afgesproken, een borgsom hebben betaald is niet terug te vinden in de administratie, of er is, zoals bij de [Straatnaam 1] , wel een contante storting geweest, kennelijk voor borg, maar van een ander bedrag dan is overeengekomen en onder vermelding “storting eigen rekening”. Meerdere huurders hebben verklaard dat ze zijn benaderd om (tegen vergoeding) het pand op hun naam te laten zetten. Een aantal van hen heeft verklaard dat hen daarbij is verteld dat het de bedoeling was om in het pand hennep te kweken.
- In meerdere gevallen is een constructie met onderhuur geconstateerd waarbij de in de contracten genoemde onderhuurders nergens vanaf bleken te weten en kennelijk gebruik is gemaakt van hun gestolen of vermiste identiteitsbewijzen. Als reden voor deze constructie is aangegeven dat zo bij ontdekking de verantwoordelijkheid voor een hennepkwekerij kon worden afgewenteld op een ander. Afgezien van het pand aan de [Straatnaam 14] is door de politie in alle panden eenmaal of meermalen een hennepkwekerij dan wel hennep gerelateerde goederen aangetroffen.
- In een aantal gevallen waren de huurders niet in het bezit van een sleutel van het huurpand en stonden er ook niet ingeschreven.
[Medeverdachte 5]
Conclusie verklaringen [Verdachte] en [Medeverdachte 5]
Aanschaf en financiering panden
[Straatnaam 1] en [Straatnaam 2]
[Straatnaam 3]
[Straatnaam 6] en [Straatnaam 5]
ontvangen. Aangezien bij de aankoop van [Straatnaam 6] en [Straatnaam 5] geen besmette panden als onderpand dienden en het aankoopbedrag volledig met een lening vanwege een hypotheek op alleen deze panden is voldaan, stelt de rechtbank geen witwasgedragingen vast bij de aankoop van deze panden, hetgeen voor deze panden leidt tot vrijspraak.
[Straatnaam 8]
[Straatnaam 4] en [Straatnaam 7]
de rechtbank begrijpt: september) 2007 afgesloten (gewijzigde) hypothecaire lening bij de [Naam 48] ter grootte van € 235.000,-, met als onderpand [Straatnaam 3] , [Straatnaam 1] en [Straatnaam 2] De rechtbank gaat er dan ook vanuit dat de panden zijn aangeschaft met gelden afkomstig van deze twee geldleningen.
[Straatnaam 12] / [Straatnaam 13] en [Straatnaam 9] / [Straatnaam 10]
[Straatnaam 14] [Straatnaam 15]
Haagdijk 75
[Straatnaam 11]
[Straatnaam 17] / [Straatnaam 18]
Conclusie ten aanzien van feit 1
[Straatnaam 2] te Zevenbergen
2012de bedrijfsruimte met verdieping van [Verdachte] en [Medeverdachte 5] huurt. [107]
[Straatnaam 16] te Breda
bovenwoningaan [Straatnaam 16] te Breda, ingaande op 1 maart 2013 met als verhuurders [Medeverdachte 5] en [Verdachte] en als huurder [Naam 15] . De huurprijs bedroeg € 750,- per maand en diende te worden voldaan op rekeningnummer [Rekeningnummer 4] . Achter de huurovereenkomst zat een kopie van het identiteitsbewijs van [Naam 15] . Tevens is een huurovereenkomst van de woonruimte [Straatnaam 16] aangetroffen tussen verhuurder [Naam 15] en huurder [Naam 16] , ingaande per 1 april 2013 met als huurprijs € 850,- per maand. Achter de huurovereenkomst zat een kopie van het rijbewijs van [Naam 16] . Verder zaten er bij de aangetroffen post diverse brieven van [Naam 45] en correspondentie gericht aan [Medeverdachte 1] – zoals een nota van [Naam 45] met dagtekening in oktober 2013 –, acceptgirokaarten en betalingsbewijzen op naam van [Medeverdachte 1] , alsmede diverse brieven en betalingsbonnen gericht aan [Naam 15] . [112]
het pand[Straatnaam 16]
de [Naam 40]) en haar vriend [Medeverdachte 4] de winkel aan [Straatnaam 16] vanaf 1 april 2013 had gehuurd. Zij had de sleutel van [Medeverdachte 4] gekregen en hij had ook de opstart van de winkel gefinancierd. Zij had € 1.000,- contant van hem ontvangen. Volgens de eigenaren was de bovenwoning altijd verhuurd, maar zij had er nooit iemand gezien. [121] [Naam 39] bevestigde het verhaal van [Naam 38] en verklaarde dat zij nooit hebben gesnapt hoe het met de woning erboven zat. Zij had [Medeverdachte 5] ) wel eens gebeld omdat een vriend een woning zocht. [Medeverdachte 5] zei dat het was verhuurd. Zij vonden dat vreemd omdat ze daar nooit geen leven zagen. [122]
[Straatnaam 3] te Breda
[Verdachte]) de planten verzorgde. [135]
[Straatnaam 11] te Breda
Conclusie ten aanzien van feit 2
- Ten aanzien van de panden waarin hennepkwekerijen zijn aangetroffen zijn door [Verdachte] en [Medeverdachte 5] steeds zelf huurovereenkomsten opgesteld. Deze panden werden niet via professionele partijen (zoals [Naam 30] en [Naam 31] ) verhuurd. Niet alle huurovereenkomsten waren voorzien van een kopie van het legitimatiebewijs van de huurder. Er was dikwijls sprake van een onderverhuurovereenkomst.
- Huurders waren regelmatig niet de gebruikers van de panden en konden gelet op hun inkomen/vermogen de ruimten niet bekostigen.
- Vermeende (onder)huurders hebben in een aantal gevallen aangifte gedaan van verlies van hun identiteitsbewijs.
- In de kwekerijen zijn originele (onder)huurovereenkomsten aangetroffen.
- Het energiecontract stond in enkele gevallen op naam van een ander dan de huurder.
- Ondanks dat in de huurovereenkomsten stond dat de huur per bank moet worden betaald, werden de huren voor diverse panden contant gestort via [Naam 18] Door meerdere getuigen is verklaard dat zij geld ontvingen en dit vervolgens op hun eigen rekening stortten en overmaakten als huur.
[Straatnaam 2] te Zevenbergen
[Straatnaam 16] te Breda
[Straatnaam 7] te Breda
[Straatnaam 8] te Breda
[Straatnaam 3] te Breda
Conclusie ten aanzien van feit 3
5.De strafbaarheid
6.De strafoplegging
7.De benadeelde partij
€ 39,17 +
8.Het beslag
9.De wettelijke voorschriften
10.De beslissing
spreekt verdachte vrijvan het onder 4 tenlastegelegde feit;
een gevangenisstraf van 30 maanden;