Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 18 februari 2021 in de zaak tussen
[naam eiseres] , te [naam woonplaats] , eiseres
Procesverloop
Overwegingen
.
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
In deze zaak heeft de rechtbank Zeeland-West-Brabant op 18 februari 2021 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiseres en het college van burgemeester en wethouders van Bergen op Zoom. Eiseres was ambtshalve uitgeschreven uit de Basisregistratie Personen (BRP) door het college, wat zij betwistte. Het primaire besluit van 16 oktober 2019 meldde dat eiseres uitgeschreven zou worden, en het bestreden besluit van 3 februari 2020 verklaarde haar bezwaar ongegrond. Eiseres stelde dat zij op het adres waar zij ingeschreven stond, bereikbaar was en dat het college geen gedegen onderzoek had gedaan. Tijdens de zitting op 26 januari 2021 werd het beroep van eiseres besproken, waarbij zij werd vertegenwoordigd door haar gemachtigde, mr. M.S. Yap, en het college door mr. B. Wouters.
De rechtbank oordeelde dat het college op goede gronden tot de ambtshalve uitschrijving was overgegaan. De rechtbank stelde vast dat eiseres niet woonachtig was op het brp-adres, onderbouwd door verschillende onderzoeksresultaten, waaronder een huisbezoek en verklaringen van derden. De rechtbank concludeerde dat eiseres niet voldeed aan de voorwaarden voor inschrijving in de BRP, zoals vastgelegd in artikel 2.22 van de Wet BRP. De rechtbank verklaarde het beroep van eiseres ongegrond, waarmee de beslissing van het college werd bevestigd. De uitspraak werd openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl.