Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
1.Ontstaan en loop van het geding
2.Feiten
3.Geschil
4.Beoordeling van het geschil
- dat geen rekening moet worden gehouden met de kosten; en
- dat de opbrengsten geheel aan belanghebbende moeten worden toegerekend en niet (ook) aan de andere betrokkenen.
5.Proceskosten en griffierecht
6.Beslissing
- verklaart de beroepen met de nummers 18/1917 tot en met 18/1923 gegrond;
- verklaart het beroep met het nummer 18/1924 ongegrond;
- vernietigt de uitspraken op bezwaar;
- verklaart het bezwaar van belanghebbende tegen de navorderingsaanslagen en de boetebeschikkingen alsnog ontvankelijk;
- vernietigt de navorderingsaanslagen;
- vernietigt de beschikkingen heffingsrente;
- vernietigt de boetebeschikkingen;
- vernietigt de uitspraken op bezwaar;
- vernietigt de navorderingsaanslagen;
- vernietigt de beschikkingen heffingsrente;
- vernietigt de boetebeschikkingen;
- vernietigt de uitspraken op bezwaar;
- vermindert de navorderingsaanslag IB/PVV 2011 tot een berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 239.303;
- vermindert de beschikking heffingsrente evenredig;
- vermindert de boetebeschikking tot € 45.478;
- veroordeelt de inspecteur in de proceskosten van belanghebbende ten bedrage van € 1.068;
- gelast dat de inspecteur het door belanghebbende betaalde griffierecht van € 46 aan deze vergoedt.
2 - het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden: