Wat kunt u doen als u het niet eens bent met deze uitspraak?
Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Centrale Raad van Beroep.
Bijlage
Artikel 1 van de Grondwet
Allen die zich in Nederland bevinden, worden in gelijke gevallen gelijk behandeld. Discriminatie wegens godsdienst, levensovertuiging, politieke gezindheid, ras, geslacht of op welke grond dan ook, is niet toegestaan.
Artikel 7a, eerste lid, van de AOW
De pensioengerechtigde leeftijd en de aanvangsleeftijd zijn:
a. vóór 1 januari 2013: 65, respectievelijk 15 jaar;
b. in 2013: 65 jaar en één maand, respectievelijk 15 jaar en één maand;
c. in 2014: 65 jaar en twee maanden, respectievelijk 15 jaar en twee maanden;
d. in 2015: 65 jaar en drie maanden, respectievelijk 15 jaar en drie maanden;
e. in 2016: 65 jaar en zes maanden, respectievelijk 15 jaar en zes maanden;
f. in 2017: 65 jaar en negen maanden, respectievelijk 15 jaar en negen maanden;
g. in 2018: 66 jaar, respectievelijk 16 jaar;
h. in 2019: 66 jaar en vier maanden, respectievelijk 16 jaar en vier maanden;
i. in 2020: 66 jaar en vier maanden, respectievelijk 16 jaar en vier maanden;
j. in 2021: 66 jaar en vier maanden, respectievelijk 16 jaar en vier maanden;
k. in 2022: 66 jaar en zeven maanden, respectievelijk 16 jaar en zeven maanden;
l. in 2023: 66 jaar en tien maanden, respectievelijk 16 jaar en tien maanden;
m. in 2024: 67 jaar, respectievelijk 17 jaar;
n. in 2025: 67 jaar, respectievelijk 17 jaar;
o. in 2026 en de kalenderjaren daarna: de pensioengerechtigde leeftijd en de aanvangsleeftijd, die jaarlijks op basis van de verhoging van de pensioengerechtigde leeftijd en de aanvangsleeftijd op grond van het tweede lid worden vastgesteld.
Op pensioengerechtigden die in een bepaald kalenderjaar de pensioengerechtigde leeftijd hebben bereikt zijn de pensioengerechtigde leeftijd en de aanvangsleeftijd in de kalenderjaren daarna niet van toepassing.
1. Het ouderdomspensioen gaat in op de dag waarop de belanghebbende aan de voorwaarden voor het recht op ouderdomspensioen voldoet.
2. In afwijking van het bepaalde in het eerste lid kan een ouderdomspensioen niet vroeger ingaan dan de eerste dag van de twaalfde maand vóór de dag waarop de aanvraag werd ingediend of vóór de dag waarop ambtshalve toekenning plaatsvond. De Sociale verzekeringsbank kan voor bijzondere gevallen van het bepaalde in de vorige volzin afwijken.
Artikel 8:88, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht
De bestuursrechter is bevoegd op verzoek van een belanghebbende een bestuursorgaan te veroordelen tot vergoeding van schade die de belanghebbende lijdt of zal lijden als gevolg van:
a. een onrechtmatig besluit;
b. een andere onrechtmatige handeling ter voorbereiding van een onrechtmatig besluit;
c. het niet tijdig nemen van een besluit;
d. een andere onrechtmatige handeling van een bestuursorgaan waarbij een persoon als bedoeld in artikel 8:2, eerste lid, onder a, zijn nagelaten betrekkingen of zijn rechtverkrijgenden belanghebbende zijn.