In bijlage C 1 is de opdracht door de gemeente nader uiteengezet. Deze bijlage luidt voor zover van belang als volgt:
“1.Wat willen we bereiken
De komende periode wil [gemeente] de transformatie van het sociaal domein verder vorm geven. (…) We willen toewerken naar een nieuwe sturings- en bekostigingssystematiek om zo een bijdrage te leveren aan genoemde maatschappelijke effecten en resultaten. (…)
- Om deze effecten en doelstellingen te realiseren blijven we niet meer op urenniveau indiceren en verrekenen, maar stellen we in eerste instantie een lumpsum bedrag ter beschikking, dat gebaseerd is op historisch gebruik, om een breed palet aan activiteiten voor de zeer diverse doelgroep te organiseren;
- De financieringssystematiek willen we doorontwikkelen naar een populatiegerichte lumpsum-financiering, gebaseerd op kenmerken van de populatie, per 2019;
(…)
2. De opdracht
1. Het organiseren van maatschappelijke ondersteuning, inclusief onderdelen van het huidige welzijnswerk, in de vorm van algemene voorzieningen .
2. Het bemensen van de toegang tot maatschappelijke ondersteuning.
3. Het bieden van maatwerkvoorzieningen.
(…)
4. Financiering en waarde van de opdracht
Zoals eerder aangegeven wil de gemeente [gemeente] gaan sturen op maatschappelijke effecten en resultaten. Daar wordt een plafondbedrag aan gekoppeld om de opdracht uit te voeren. De waarde van de opdracht is in totaal (2017 t/m 2019) € 31.296.675, als volgt opgebouwd:
€ 9.722.103 voor 2017,
€ 10.524.309 voor 2018,
€ 11.050.263 voor 2019.
In deze bedragen is de fasegewijze toevoeging van nieuwe taken verdisconteerd. (….)
Voor 2017 en 2018 wordt het bedrag als lumpsum gefinancierd gebaseerd op historisch gebruik, voor 2019 willen we toewerken naar een vorm van populatiegerichte bekostiging. Dit is ook een lumpsumbedrag maar dan gebaseerd op de kenmerken van de populatie. Door met één lumpsumbedrag te werken worden financiële schotten afgebroken.
Bovenstaande bedragen vormen een (maximum) plafond. Dat betekent dat de opdrachtnemer zelf goed moet beoordelen wat nodig is om binnen het gestelde budget te blijven.
(….)
Kenmerkend voor lumpsum financiering is dat bekostiging niet op basis van afzonderlijke prestaties wordt afgerekend en dat exploitatierisico's bij de opdrachtnemer liggen. Voor zover het budget meer dan toereikend is, zal er nader overleg plaatsvinden tussen gemeente en opdrachtnemer hoe het 'overschot' ingezet wordt als vorm van shared investments. Onder shared investments verstaan wij dat eventuele overschotten ingezet kunnen worden voor het verbeteren van de sociale infrastructuur in [gemeente] . Uiteraard voor zover dit binnen de huidige opdracht valt. (…) Reserveopbouw om gedurende de contractperiode fluctuaties in kosten op te vangen, wordt toegestaan. Over de verdeling tussen een te vormen reserve en de shared investments wordt overleg gepleegd zodra onderschrijding aan de orde is. (…)”