ECLI:NL:RBZWB:2023:1067

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
15 februari 2023
Publicatiedatum
16 februari 2023
Zaaknummer
AWB- 22_35
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van de geschiktheid van eiseres voor haar eigen arbeid na hersteldverklaring door het UWV

In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 15 februari 2023, wordt het beroep van eiseres tegen haar hersteldverklaring door het UWV beoordeeld. Eiseres, die werkzaam was als gastvrouw, had een uitkering op grond van de Werkloosheidswet (WW) ontvangen en meldde zich ziek op 28 mei 2021. Het UWV oordeelde dat zij per 8 juli 2021 geschikt was om haar eigen arbeid te verrichten, wat door eiseres werd betwist. De rechtbank behandelt de argumenten van eiseres, die stelt dat haar medische situatie, waaronder Restless Legs Syndroom (RLS) en slaapapneu, niet goed is ingeschat door het UWV. Eiseres voerde aan dat haar klachten haar ongeschikt maken voor nachtwerk en dat zij door haar medicatie niet in staat is om te autorijden, wat haar werk zou belemmeren.

De rechtbank concludeert dat het UWV op goede gronden heeft geoordeeld dat eiseres in staat was haar eigen werk te verrichten. De rechtbank stelt vast dat de medische beoordeling door het UWV zorgvuldig is uitgevoerd en dat er geen aanwijzingen zijn dat eiseres ten tijde van de beoordeling niet in staat was om haar werkzaamheden als gastvrouw uit te voeren. De rechtbank wijst het verzoek van eiseres om een deskundige in te schakelen af, omdat er voldoende informatie beschikbaar is om een oordeel te vellen. Uiteindelijk verklaart de rechtbank het beroep ongegrond, wat betekent dat de hersteldverklaring van het UWV standhoudt.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Zittingsplaats: Breda
Bestuursrecht
zaaknummer: BRE 22/35 ZW

uitspraak van 15 februari 2023 van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam eiseres] , te [plaatsnaam] , eiseres,

gemachtigde: mr. M. Berkel,
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen(UWV; kantoor Breda) verweerder.

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres tegen haar hersteldverklaring.
1.1
Het UWV heeft met het besluit van 20 juli 2021 (primair besluit) aan eiseres meegedeeld dat zij geschikt is om haar eigen arbeid te verrichten met ingang van 8 juli 2021.
Met het bestreden besluit van 15 november 2021 is het bezwaar van eiseres ongegrond verklaard.
1.2.
Het UWV heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.
1.3.
De rechtbank heeft het beroep op 5 januari 2023 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: de gemachtigde van eiseres en namens het UWV
mr. M. van Grinsven.

Beoordeling door de rechtbank

2. Aan het bestreden besluit ligt ten grondslag dat eiseres, rekening houdend met haar beperkingen, in staat is om haar eigen arbeid te verrichten. De rechtbank zal beoordelen of dit juist is. Zij doet dit onder meer aan de hand van de argumenten die eiseres heeft aangevoerd, de beroepsgronden.
3. De rechtbank is van oordeel dat het UWV terecht heeft geoordeeld dat eiseres in staat is haar eigen werk te verrichten. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
Arbeidsmaatstaf
4. Eiseres is werkzaam geweest als gastvrouw. Vervolgens heeft zij een uitkering op grond van de Werkloosheidswet (WW) ontvangen. Op 28 mei 2021 heeft zij zich ziek gemeld vanuit de WW. Het UWV heeft beoordeeld of eiseres arbeidsongeschiktheid is in de zin van de Ziektewet (ZW). Hiervan is sprake als eiseres als rechtstreeks en objectief medisch vast te stellen gevolg van ziekte of gebreken, ongeschikt is tot het verrichten van haar arbeid. [1]
5. Niet in geschil is dat eiseres laatstelijk het werk als gastvrouw voor 20 uur per week heeft verricht.
6. Eiseres heeft geen werkgever meer. Ingevolge artikel 19, vijfde lid, van de ZW wordt in dat geval onder ongeschiktheid tot het verrichten van zijn arbeid verstaan: ongeschiktheid tot het verrichten van werkzaamheden die bij een soortgelijke werkgever gewoonlijk kenmerkend zijn voor zijn arbeid. Zoals de Centrale Raad van Beroep al eerder heeft geoordeeld, wordt met het vijfde lid van artikel 19 van de ZW niet meer uitgegaan van een strikte toepassing van ‘geschiktheid voor laatst verrichte arbeid’ en is dit vijfde lid geschreven met het doel om voor vangnetters zonder werkgever, zoals eiseres, het begrip ‘zijn arbeid’ te verruimen door, in het geval sprake is van bijzondere aspecten van het werk welke een werkhervatting in de weg staan, deze buiten beschouwing te laten. Gelet op dit doel dienen alleen bijzondere verzwarende aspecten van het laatst verrichte werk buiten beschouwing gelaten te worden. Bijzondere verlichtende aspecten dienen niet buiten beschouwing gelaten te worden. [2]
7. De stelling van eiseres ter zitting dat haar werk aangemerkt moet worden als een witte ravenbaan en daarom niet gebruikt kan worden als arbeidsmaatstaf volgt de rechtbank, gelet op de hiervoor genoemde rechtspraak, niet. Ook als er sprake zou zijn van een zogenaamde witte ravenbaan, moet uitgegaan worden van de belastende aspecten in die functie, zelfs als deze heel licht zouden zijn en er geen soortgelijke werkzaamheden voorkomen bij een andere werkgever. [3] De rechtbank zal daarom in het midden laten of er sprake was van een witte ravenbaan en beoordelen of eiseres, gelet op haar beperkingen, in staat was haar eigen werk als gastvrouw te verrichten. Overigens heeft eiseres dezelfde werkzaamheden ook verricht voor [naam bedrijf] , zodat het niet aannemelijk is dat er sprake zou zijn van een witte ravenbaan.
8. De arts en de verzekeringsarts bezwaar en beroep (verzekeringsarts b&b) hebben het werk van eiseres als volgt beschreven. Eiseres was werkzaam als gastvrouw bij een 96-jarige vrouw. Zij had diensten van 21.00 uur tot 9.00 uur de volgende ochtend. Tijdens de diensten zorgde zij ervoor dat de vrouw naar bed gaat. Zelf ging eiseres dan in een andere kamer slapen. In de ochtend maakte ze ontbijt voor de vrouw. Wassen, aan- en uitkleden en het geven van medicatie werd door de thuiszorg gedaan. Ter zitting is deze werkbeschrijving bevestigd door eiseres. Bij de verdere beoordeling zal de rechtbank daarom van deze werkbeschrijving uitgaan.
Medische beoordeling
9.1
Het medisch oordeel is gebaseerd op rapporten van een arts en een verzekeringsarts b&b van het UWV.
9.2
De arts heeft eiseres gezien op het spreekuur van 6 juli 2021. De arts heeft een psychisch en lichamelijk onderzoek verricht. Hij heeft gerapporteerd dat er geen afwijkingen zijn ten aanzien van bewustzijn, concentratie, stemming, oriëntatie, waarnemen en denken. Er zijn geen aanwijzingen voor ernstige psychopathologie en/of ernstige persoonlijkheidsproblematiek. Er is sprake van Restless Legs Syndroom (RLS) waardoor er sprake is van pijnscheuten en bewegingsdrang. Deze zijn volgens de arts niet zodanig dat daarvoor beperkingen aangenomen moeten worden. De arts heeft gerapporteerd dat de werkzaamheden als gastvrouw dermate licht zijn, zowel qua fysieke als mentale belasting, dat de beperkingen die eiseres heeft niet leiden tot het aannemen van arbeidsongeschiktheid voor het eigen werk. Daarbij heeft de arts nog opgemerkt dat eiseres gebruik zou kunnen maken van een vervoersvoorziening voor het woon-werkverkeer.
9.3
De verzekeringsarts b&b heeft eiseres gezien tijdens de hoorzitting op 25 oktober 2021 en een eigen lichamelijk onderzoek verricht. De verzekeringsarts b&b heeft gerapporteerd dat er sprake is van diverse klachten en belemmeringen, waaronder rugklachten, artrose, RLS en slaapproblemen waardoor eiseres is aangewezen op fysieke lichte arbeid. De verzekeringsarts b&b is van mening dat het werk als gastvrouw licht was en eiseres daarvoor geschikt is.
Standpunt eiseres
10. Eiseres heeft tegen het medisch oordeel van het UWV aangevoerd dat haar medische situatie is onderschat. Eiseres heeft slaapapneu en het RLS. Hierdoor heeft zij onvoldoende nachtrust. Nachtwerk is dus niet geschikt voor haar. Ook is er sprake van vermoeidheid, depressie, angsten en verslaving. Zij is onder behandeling bij de huisarts en een neuroloog. De situatie is verslechterd. Door de medicatie is haar slaapritme volledig ontregeld. Zij valt op diverse momenten in slaap. Zij slaapt nog maar 4 uur per nacht. Eiseres is gebaat bij regelmaat en een volledige slaap en kan in de nacht niet beschikbaar staan als dat zou worden gevraagd.
Ter onderbouwing van haar stelling dat het slechter gaat heeft eiseres erop gewezen dat zij naar de neuroloog gaat. Eiseres is van mening dat de verzekeringsarts had moeten onderzoeken in hoeverre de situatie van eiseres is veranderd en dat de verzekeringsarts informatie had moeten inwinnen. Eiseres heeft psychische klachten die verergerd worden door haar financiële zorgen. Verder heeft eiseres nog opgemerkt dat zij gelet op de afstand tot de werkplek is aangewezen op autovervoer. Gelet op haar medicatie mag zij geen auto rijden, zodat zij ook niet op de werkplek kan verschijnen. Ook haar RLS belet haar om auto te rijden (pedalen bedienen). Eiseres heeft verzocht om een deskundige te benoemen.
Standpunt UWV
11. Het UWV heeft zich op het standpunt gesteld dat het eigen werk van eiseres overeenkomt met de privé-situatie. Ze kan tijdens haar dienst slapen in een eigen kamer. Pas in de ochtend moet ze ontbijt klaar maken. Er is voldoende tijd om te recupereren. Het UWV verwijst naar het rapport van de verzekeringsarts b&b waaruit blijkt dat eiseres overdag niet slaapt en vrij actief is.
In reactie op de beroepsgronden heeft de verzekeringsarts b&b gerapporteerd dat
bij de heroverweging in bezwaar bekend was dat er sprake was van toename van klachten en wisseling van de medicatie. Voor het vaststellen van beperkingen wordt uitgegaan van objectiveerbare beperkingen. Er is geen beperking voor nacht- of avondwerk binnen het eigen werk. Hoewel eiseres stand-by moet zijn, kan ze in een andere kamer slapen. Gedurende de nacht zijn er geen werkzaamheden. Daarnaast blijkt dat eiseres in de nacht soms wakker wordt en dan naar buiten gaat met de hond. Ze kan dus alert reageren in de nacht waardoor er een beroep op haar gedaan kan worden. Er is sprake van een regelmatig slaap-waakritme. RLS treedt op bij inactieve handelingen. Daarvan is geen sprake bij autorijden. De verzekeringsarts b&b is van mening dat uit de medische informatie niet blijkt dat er op de datum in geding sprake was van een andere medische situatie dan waarvan bij de beoordeling is uitgegaan. De toename van klachten wegens een te hoge dosering in de medicatie is van na de datum in geding.
Beoordeling rechtbank
12. De rechtbank is van oordeel dat het medisch onderzoek op een voldoende zorgvuldige wijze heeft plaatsgevonden. Uit de rapporten van de verzekeringsarts b&b blijkt dat hij op de hoogte was van de door eiseres gestelde klachten en de problematiek rondom de medicatie, waardoor er ook augmentatie is opgetreden. Ook was bekend dat er sprake was van een hoge dosering pramipexol. Uit de stukken blijkt dat in februari 2022 is gebleken dat eiseres jarenlang teveel pramipexol heeft genomen waardoor er sprake was van een overdosis aan dopamine met als gevolg een dopamineverslaving. Dat eiseres veel klachten en ook toegenomen klachten heeft, wordt ook niet ontkend door de verzekeringsarts b&b. Eiseres is, vanwege die toegenomen klachten, inmiddels per 29 november 2021 ook geaccepteerd voor de ZW. De rechtbank moet in deze zaak echter beoordelen of eiseres per 8 juli 2021 in staat was haar eigen werk te verrichten. De rechtbank kan de verzekeringsarts b&b volgen in zijn standpunt dat er ten tijde in geding geen sprake was van een situatie dat eiseres geen benutbare mogelijkheden heeft. Er is immers geen sprake van opname in een ziekenhuis of instelling, eiseres is niet chronisch bedlegerig, zij is niet afhankelijk in haar algemeen dagelijks levensverrichtingen en er is geen sprake van een kwaadaardige ziekte met slechte prognose op korte termijn.
13. Uit de stukken blijkt ook niet dat de medische situatie van eiseres ten tijde in geding al zo ernstig was dat zij het (zeer) lichte werk als gastvrouw niet zou kunnen verrichten. Ook uit het dagverhaal van eiseres zoals dit is opgenomen in de rapportage van de arts blijkt niet dat eiseres ten tijde in geding al dusdanig toegenomen klachten had dat zij niet in staat zou zijn haar eigen werk te verrichten. Uit dit dagverhaal blijkt immers dat eiseres alleen woont, zelf de huishoudelijke taken verricht en dat ze zelf kookt. Ook fietst ze regelmatig en gaat ze wandelen met de hond. Verder blijkt uit het dagverhaal niet dat eiseres ten tijde in geding zo moe was dat zij overdag moest rusten of slapen.
14. De rechtbank stelt vast dat de verzekeringsarts b&b bij zijn beoordeling de beschikking heeft gehad over recente informatie van behandelaars. Niet gebleken is dat de verzekeringsarts b&b medische informatie die betrekking heeft op de datum in geding heeft gemist. Uit vaste rechtspraak volgt dat een verzekeringsarts in beginsel mag varen op zijn eigen oordeel. Raadpleging van de behandelend sector is geboden als de behandelend sector een beredeneerd afwijkend idee heeft over de medische beperkingen [4] . Die situatie doet zich op de datum in geding niet voor. Gelet op de recente informatie van de behandelaars waarover de verzekeringsarts b&b beschikte en zijn bevindingen bij het eigen onderzoek, ziet de rechtbank geen aanleiding te oordelen dat de verzekeringsarts b&b over onvoldoende informatie beschikte om te kunnen beoordelen of eiseres in staat was haar eigen werk te verrichten.
15. Met betrekking tot de opmerking van eiseres dat zij niet kan autorijden, merkt de rechtbank op dat in haar arbeid als gastvrouw autorijden niet voorkomt. Voor zover eiseres een probleem zou hebben met het woon-werkverkeer, kan dit opgelost worden met een vervoersvoorziening [5] , zodat ook een eventuele beperking voor autorijden niet tot het aannemen van arbeidsongeschiktheid zal leiden.
Verzoek om deskundige
16. Ter zitting heeft eiseres haar verzoek om een deskundige in te schakelen toegelicht. Eiseres verzoekt een deskundige op het gebied van farmacie te laten beoordelen wat de effecten van de overdosering op eiseres zijn geweest. De rechtbank ziet geen aanleiding dit verzoek te honoreren. Uit het dagverhaal blijkt voldoende welke activiteiten eiseres nog kon verrichten ten tijde in geding. Verder blijkt uit de beschikbare informatie ook welke effecten na de datum in geding bij eiseres zijn opgetreden ten gevolge van de overdosering. De rechtbank kan niet inzien hoe een deskundige op het gebied van farmacie de gevolgen van overdosering ten tijde in geding specifiek in het geval van eiseres kan vaststellen. Een algemene verhandeling over de mogelijke effecten van overdosering van medicatie voegt dan naar verwachting weinig tot niets toe aan de beoordeling van dit geschil. Nu er voor het overige ook voldoende informatie beschikbaar is om een oordeel te kunnen geven, zal het verzoek van eiseres worden afgewezen.

Conclusie en gevolgen

17. Gelet op al wat hiervoor is overwogen is de rechtbank van oordeel dat het UWV op goede gronden heeft geoordeeld dat eiseres ten tijde in geding geschikt was tot het verrichten van haar arbeid. De hersteldverklaring kan daarom de rechterlijke toets doorstaan.
Het beroep zal ongegrond worden verklaard. Omdat het beroep ongegrond zal worden verklaard krijgt eiseres geen proceskostenvergoeding. Ook krijgt zij het griffierecht niet vergoed.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. S.A.M.L. van de Sande, rechter, in aanwezigheid van
mr. A.J.M. van Hees griffier, op 15 februari 2022 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met de uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden.