5.4.2Voor een proceskostenvergoeding bestaat geen aanleiding in die beroepen.
- verklaart de beroepen (BRE 21/3617 en BRE 21/3454) tegen bestreden besluiten I gegrond;
- vernietigt bestreden besluiten I;
- draagt het college op een nieuw besluit te nemen op de bezwaren met inachtneming van deze uitspraak;
- draagt het college op het betaalde griffierecht van € 181,- eiser 1 te vergoeden;
- draagt het college op het betaalde griffierecht van € 181,- eisers 2 te vergoeden;
- veroordeelt het college in de proceskosten van eiser 1 tot een bedrag van € 1.674,-;
- veroordeelt het college in de proceskosten van eisers 2 tot een bedrag van € 1.674,-;
- veroordeelt de Staat der Nederlanden (de Minister van Justitie en Veiligheid) tot vergoeding van immateriële schade aan eiser 1 tot een bedrag van € 500,-;
- veroordeelt de Staat der Nederlanden (de Minister van Justitie en Veiligheid) tot vergoeding van immateriële schade aan eisers 2 tot een bedrag van € 500,-.
- verklaart de beroepen (BRE 21/4621 en BRE 21/4650) tegen bestreden besluiten II ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. T. Peters, rechter, in aanwezigheid van mr. N. van Asten, griffier, op 3 maart 2023 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:
Informatie over hoger beroep
Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden.
De Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo)
Artikel 2.1, eerste lid, onder c, van de Wabo
Het is verboden zonder omgevingsvergunning een project uit te voeren, voor zover dat geheel of gedeeltelijk bestaat uit het gebruiken van gronden of bouwwerken in strijd met een bestemmingsplan, een beheersverordening, een exploitatieplan, de regels gesteld krachtens artikel 4.1, derde lid, of 4.3, derde lid, van de Wet ruimtelijke ordening of een voorbereidingsbesluit voor zover toepassing is gegeven aan artikel 3.7, vierde lid, tweede volzin, van die wet.
Artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 2, van de Wabo
Voor zover de aanvraag betrekking heeft op een activiteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder c, kan de omgevingsvergunning slechts worden verleend indien de activiteit niet in strijd is met een goede ruimtelijke ordening en indien de activiteit in strijd is met het bestemmingsplan of de beheersverordening: in de bij algemene maatregel van bestuur aangewezen gevallen.
Besluit omgevingsrecht (Bor)
Artikel 2.7 van het Bor
Als categorieën gevallen als bedoeld in artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 2°, van de wet worden aangewezen de categorieën gevallen in artikel 4 van bijlage II.
Artikel 4, aanhef en onderdeel 11, bijlage II bij het Bor
Voor verlening van een omgevingsvergunning voor een activiteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder c, van de wet waarbij met toepassing van artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 2°, van de wet van het bestemmingsplan of de beheersverordening wordt afgeweken, komt in aanmerking: ander gebruik van gronden of bouwwerken dan bedoeld in de onderdelen 1 tot en met 10, voor een termijn van ten hoogste tien jaar.
Bestemmingsplan [naam bouwproject]
Artikel 4.1 van het bestemmingsplan
De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
plantsoenen, parken, groenstroken en andere groenvoorzieningen;
fiets- en wandelvoorzieningen;
kunstwerken;
ter plaatse van de aanduiding specifieke vorm van verkeer - calamiteitenroute voor een calamiteitenroute;
bij deze bestemming behorende voorzieningen zoals water, waterberging, retentievoorziening, speelvoorzieningen, inritten en nutsvoorzieningen.
Wegenverkeerswet 1994 (WVW)
Artikel 2, eerste lid, van de WVW
De krachtens deze wet vastgestelde regels kunnen strekken tot:
het verzekeren van de veiligheid op de weg;
het beschermen van weggebruikers en passagiers;
het in stand houden van de weg en het waarborgen van de bruikbaarheid daarvan;
het zoveel mogelijk waarborgen van de vrijheid van het verkeer.
Artikel 15, tweede lid, van de WVW
Maatregelen op of aan de weg tot wijziging van de inrichting van de weg of tot het aanbrengen of verwijderen van voorzieningen ter regeling van het verkeer geschieden krachtens een verkeersbesluit, indien de maatregelen leiden tot een beperking of uitbreiding van het aantal categorieën weggebruikers dat van een weg of weggedeelte gebruik kan maken.
Besluit administratieve bepalingen inzake het wegverkeer
Artikel 21 van het besluit
De motivering van het verkeersbesluit vermeldt in ieder geval welke doelstelling of doelstellingen met het verkeersbesluit worden beoogd. Daarbij wordt aangegeven welke van de in artikel 2, eerste en tweede lid, van de wet genoemde belangen ten grondslag liggen aan het verkeersbesluit. Indien tevens andere van de in artikel 2, eerste en tweede lid, van de wet genoemde belangen in het geding zijn, wordt voorts aangegeven op welke wijze de belangen tegen elkaar zijn afgewogen.