ECLI:NL:RBZWB:2023:2271
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Intrekking en terugvordering van bijstandsuitkering wegens schending van de inlichtingenplicht en gokactiviteiten
In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 4 april 2023 uitspraak gedaan in een geschil tussen eisers, [naam eiser] en [naam eiseres], en het dagelijks bestuur van de Uitvoeringsorganisatie Baanbrekers. Eisers ontvingen sinds 1 februari 2016 een bijstandsuitkering op basis van de Participatiewet. Baanbrekers heeft op 30 november 2020 de bijstandsuitkering van eisers ingetrokken met terugwerkende kracht tot 3 maart 2017, omdat het recht op uitkering niet kon worden vastgesteld. Tevens heeft Baanbrekers een bedrag van € 65.560,41 aan ten onrechte verstrekte bijstand teruggevorderd. Eisers hebben beroep ingesteld tegen het besluit van Baanbrekers, waarbij zij stelden dat hun recht op bijstand wel kon worden vastgesteld en dat zij onder overmacht leden van een gokverslaving.
De rechtbank heeft vastgesteld dat eisers de inlichtingenplicht hebben geschonden door hun gokactiviteiten niet te melden. De rechtbank oordeelde dat het aan Baanbrekers was om de nodige kennis over de relevante feiten te vergaren en dat eisers niet konden aantonen dat zij recht hadden op bijstand. De rechtbank verwierp het beroep van eisers op overmacht, omdat de verplichting om melding te maken van feiten die van invloed zijn op het recht op bijstand objectief is geformuleerd en verwijtbaarheid geen rol speelt. De rechtbank concludeerde dat Baanbrekers terecht de bijstandsuitkering heeft ingetrokken en het terugvorderingsbesluit heeft gehandhaafd, met uitzondering van de periode van 1 januari 2018 tot 7 juni 2019, waarover het recht op bijstand niet was ingetrokken.
De rechtbank verklaarde het beroep van eisers ongegrond en oordeelde dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep.