[verzoeker] verzoekt – na aanpassing van eis –, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
I. H&N te veroordelen tot betaling, binnen twee dagen na de in deze te geven beschikking, aan [verzoeker] van de wettelijke transitievergoeding conform artikel 7:673 lid 2 Burgerlijk Wetboek (BW), ter hoogte van € 1.553,81 bruto, onder verstrekking aan [verzoeker] van een deugdelijke bruto/netto specificatie;
II. om voor recht te verklaren dat de studiekosten van € 2.950,00 en € 950,00 ten onrechte worden ingehouden op het loon van [verzoeker] , dat de vordering van H&N van € 1.412,00 ten onrechte op [verzoeker] wordt verhaald en dat de totale vordering van [verzoeker] kan worden vastgesteld op het nettobedrag van € 5.825,17;
III. H&N te veroordelen tot het opmaken van een eindafrekening met betrekking tot het vakantiegeld van € 52,13 bruto en de eindejaarsuitkering van € 166,12 bruto;
IV. H&N te veroordelen tot betaling, binnen twee dagen na de in deze te geven beschikking, aan [verzoeker] van de wettelijke verhoging ex artikel 7:625 BW over de onder II genoemde bedragen met betrekking tot het niet uitbetaalde deel van het loon en de vakantietoeslag;
V. H&N te veroordelen tot betaling, binnen twee dagen na de in deze te geven beschikking, aan [verzoeker] van een bedrag aan reiskosten van 81 * € 34,50 =
€ 2.818,80 netto (traject Goes – Zwijndrecht) en van 12 * € 5,00 = € 60,00 (traject Dordrecht – Zwijndrecht), in totaal € 2.878,80 netto;
VI. H&N te veroordelen tot betaling, binnen twee dagen na de in deze te geven beschikking, aan [verzoeker] een bedrag van € 278,39 (exclusief btw) ter zake van buitengerechtelijke incassokosten conform de staffel buitengerechtelijke incassokosten;
VII. H&N te veroordelen tot betaling, binnen twee dagen na de in deze te geven beschikking, aan [verzoeker] van de wettelijke rente over de hierboven gevorderde bedragen vanaf de dag dat die bedragen zijn verschuldigd;
VIII. H&N te veroordelen tot betaling, binnen twee dagen na de in deze te geven beschikking, aan [verzoeker] van de kosten van het geding, vermeerderd met de wettelijke rente daarover zodra deze is verschuldigd.