Bijlage
Algemene wet bestuursrecht (Awb)
Artikel 7:5, eerste lid, sub b:
1. Tenzij het horen geschiedt door of mede door het bestuursorgaan zelf dan wel de voorzitter of een lid ervan, geschiedt het horen door:
a. meer dan een persoon van wie de meerderheid, onder wied degene die het horen leidt, niet bij de voorbereiding van het besluit betrokken is geweest.
Artikel 7:7:
Van het horen wordt een verslag gemaakt.
Artikel 7:12, eerste lid:
1. De beslissing op het bezwaar dient te berusten op een deugdelijke motivering, die bij de bekendmaking van de beslissing wordt vermeld. (…)
Artikel 7:13, eerste lid, sub a en b, derde lid en zesde lid:
1. Dit artikel is van toepassing indien ten behoeve van de beslissing op het bezwaar een adviescommissie is ingesteld:
a. die bestaat uit een voorzitter en tenminste twee leden,
b. waarvan de voorzitter geen deel uitmaakt van en niet werkzaam is onder verantwoordelijkheid van het bestuursorgaan (…)
3. Het horen geschiedt door de commissie. De commissie kan het horen opdragen aan de voorzitter of aan een lid dat geen deel uitmaakt van en niet werkzaam is onder verantwoordelijkheid van het bestuursorgaan.
6. Het advies van de commissie wordt schriftelijk uitgebracht en bevat een verslag van het horen.
Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo)
Artikel 2.1, eerste lid, sub c:
1. Het is verboden zonder omgevingsvergunning een project uit te voeren, voor zover dat geheel of gedeeltelijk bestaat uit:
c. het gebruiken van gronden of bouwwerken in strijd met een bestemmingsplan (…),
Artikel 2.10, eerste lid, sub c, en tweede lid:
1. Voor zover de aanvraag betrekking heeft op een activiteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder a, wordt de omgevingsvergunning geweigerd indien:
c. de activiteit in strijd is met het bestemmingsplan (…);
2. In gevallen als bedoeld in het eerste lid, onder c, wordt de aanvraag mede aangemerkt als een aanvraag om een vergunning voor een activiteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder c, en wordt de vergunning op de grond, bedoeld in het eerste lid, onder c, slechts geweigerd indien vergunningverlening met toepassing van artikel 2.12 niet mogelijk is.
Artikel 2.12, eerste lid, sub a, ten 1̊:
1. Voor zover de aanvraag betrekking heeft op een activiteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder c, kan de omgevingsvergunning slechts worden verleend indien de activiteit niet
in strijd is met een goede ruimtelijke ordening en:
a. indien de activiteit in strijd is met het bestemmingsplan (…):
1̊. met toepassing van de in het bestemmingsplan (…) opgenomen regels inzake afwijking,
Bijlage II van Besluit omgevingsrecht (Bor)
1. In deze bijlage wordt verstaan onder:
achtererfgebied:erf achter de lijn die het hoofdgebouw doorkruist op 1 m achter de voorkant en van daaruit evenwijdig loopt met het aangrenzend openbaar toegankelijk gebied, zonder het hoofdgebouw opnieuw te doorkruisen of in het erf achter het hoofdgebouw te komen;
bijbehorend bouwwerk:uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd
gebouw, of ander bouwwerk, met een dak;
Artikel 2, lid 3, sub c en e:
Een omgevingsvergunning voor activiteiten als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder a of c, van de wet, is niet vereist, indien deze activiteiten betrekking hebben op:
3. een op de grond staand bijbehorend bouwwerk of uitbreiding daarvan in achtererfgebied, mits wordt voldaan aan de volgende eisen:
c. op een afstand van meer dan 1 m vanaf openbaar toegankelijk gebied, tenzij geen redelijke eisen van welstand van toepassing zijn,
e. niet voorzien van een dankterras, balkon of andere niet op de grond gelegen buitenruimte,
Boek 5 van het Burgerlijk Wetboek
Artikel 5:37:
De eigenaar van een erf mag niet in een mate of op een wijze die volgens artikel 162 van Boek 6 onrechtmatig is, aan eigenaars van andere erven hinder toebrengen zoals door het verspreiden van rumoer, trillingen, stank, rook of gassen, door het onthouden van licht of lucht of door het ontnemen van steun.
Artikel 5:50, eerste lid:
1. Tenzij de eigenaar van het naburige erf daartoe toestemming heeft gegeven, is het niet geoorloofd binnen twee meter van de grenslijn van dit erf vensters of andere muuropeningen, dan wel balkons of soortgelijke werken te hebben, voor zover deze op dit erf uitzicht geven.
Verordening commissie bezwaarschriften (verordening bezwaarschriften)
1. De commissie bestaat uit een voorzitter en tenminste twee leden.
4. De voorzitter of een lid van de commissie, die een met het lidmaatschap van de commissie onverenigbare betrekking vervult of een aan dat lid verboden handeling verricht, houdt op voorzitter of lid van de commissie te zijn.
Artikel 11:
Voor het houden van een zitting is vereist dat minimaal twee leden, waaronder in elk geval de voorzitter of zijn plaatsvervanger, aanwezig zijn.
2. Het verslag houdt een zakelijke vermelding in van wat over en weer is gezegd en wat verder ter zitting is voorgevallen.
1. De commissie beraadslaagt en beslist achter gesloten deuren over het door haar uit te brengen advies.
Verordening participatie en inspraak gemeente [plaatsnaam 2] (verordening participatie)
Artikel 1, sub d:
In deze verordening wordt verstaan onder:
d. omgevingsdialoog: het voeren van overleg over (de voorbereiding van ) een plan met omwonenden en/of direct betrokkenen door de initiatiefnemer;
Artikel 9, eerste, vierde en vijfde lid:
1. Het college van burgemeester en wethouders kan het voeren van een omgevingsdialoog verlangen van een initiatiefnemer bij de voorbereiding van een plan om te borgen dat omwonenden en direct betrokkenen tijdig meegenomen worden bij de planvorming;
4. De initiatiefnemer stelt een eindverslag op van de omgevingsdialoog en stuurt dit direct naar het college van burgemeester en wethouders.
5. Het college van burgemeester en wethouders betrekt dit verslag bij de verdere besluitvorming over het plan.
Bestemmingsplan ‘ [naam bestemmingsplan] ’ (bestemmingsplan)
Artikel 2.4:
Bij de toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
de goothoogte van een bouwwerk: vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeiboord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel, ondergeschikte bouwdelen, zoals goten van dakkapellen niet meegerekend;
Artikel 15.2.1, sub g en h:
Hoofdgebouwen mogen worden opgericht met inachtneming van de volgende regels:
g. de hoofdgebouwen worden met de voorgevel gebouwd in de op de verbeelding aangegeven (verlengde van de) gevellijn, daar waar een dergelijke lijn op de verbeelding is aangegeven. Indien voor een bouwperceel twee gevellijnen zijn bepaald, dient zowel de voor- als de zijgevel hierin te worden gebouwd;
h. de goot- en bouwhoogte bedraagt maximaal de op de verbeelding aangegeven maat;