ECLI:NL:RBZWB:2023:4071
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Herziening AOW-pensioen en terugvordering door de Sociale Verzekeringsbank na beschuldiging gezamenlijke huishouding
Op 13 juni 2023 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in de zaak tussen eiseres, die sinds 18 november 2015 een AOW-uitkering ontvangt, en de Sociale Verzekeringsbank (Svb). Eiseres heeft beroep ingesteld tegen het besluit van 25 augustus 2022, waarin de Svb haar AOW-pensioen per november 2021 heeft herzien naar de norm voor gehuwden, omdat zij zou samenwonen met een medebewoner. Eiseres betwistte deze claim en stelde dat er geen gezamenlijke huishouding was, maar een commerciële huurdersrelatie. De rechtbank heeft op 25 mei 2023 de zaak behandeld, waarbij zowel eiseres als haar gemachtigde aanwezig waren, evenals een vertegenwoordiger van de Svb.
De rechtbank heeft vastgesteld dat eiseres en de medebewoner, ondanks de commerciële relatie, aan het huisvestingscriterium voldoen, omdat de medebewoner gedurende een langere periode bij eiseres verbleef. Daarnaast concludeerde de rechtbank dat er ook aan het zorgcriterium was voldaan, gezien de wederzijdse zorg die zij voor elkaar toonden, zoals samen eten, boodschappen doen en huishoudelijke taken. De rechtbank verwierp de stelling van eiseres dat de Svb informatie had verdraaid en oordeelde dat de Svb terecht het AOW-pensioen had herzien en het teveel betaalde bedrag had teruggevorderd.
De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond, wat betekent dat eiseres geen gelijk kreeg en geen vergoeding van griffierecht of proceskosten ontving. De uitspraak is openbaar uitgesproken en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep.