ECLI:NL:RBZWB:2023:4080
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van het beroep inzake de toekenning van een kilometerbudget op grond van de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo)
In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser in het kader van de toekenning van een kilometerbudget op grond van de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo). Eiser had een aanvraag ingediend voor een ophoging van zijn kilometerbudget voor de Wmo-deeltaxipas, welke door het college was afgewezen. Het college bood eiser een overgangsregeling aan voor onbeperkt reizen met de deeltaxi tot 1 september 2021, maar verklaarde het bezwaar van eiser ongegrond. Eiser heeft beroep ingesteld tegen deze beslissing.
De rechtbank heeft de zaak behandeld op een zitting waar zowel eiser als zijn gemachtigde aanwezig waren. Eiser heeft aangevoerd dat het college onterecht de hardheidsclausule niet heeft toegepast en dat hij recht heeft op een ophoging van het kilometerbudget tot zijn eerdere budget van 4.500 kilometer per jaar. De rechtbank heeft vastgesteld dat het college de juiste procedure heeft gevolgd en dat de afwijzing van de aanvraag op goede gronden is gebaseerd. De rechtbank heeft overwogen dat de beleidsvrijheid van het college bij de uitvoering van de Wmo groot is en dat de toekenning van een kilometerbudget van 1.500 kilometer per jaar in beginsel toereikend is voor sociale participatie.
De rechtbank heeft geconcludeerd dat er geen objectieve noodzaak is voor een hogere kilometervergoeding en dat de wens van eiser om zijn vrijwilligerswerk in Drunen te behouden, niet voldoende is om de hardheidsclausule toe te passen. De rechtbank heeft het beroep van eiser ongegrond verklaard, waardoor het bestreden besluit in stand blijft. Er is geen reden voor een proceskostenveroordeling.