Uitspraak
1.De procedure
- het tussenvonnis van 30 november 2022 en de daarin genoemde processtukken;
- de conclusie van antwoord in (voorwaardelijke) reconventie tevens houdende akte overlegging nadere producties in conventie met producties 15 en 16;
- de brief van 28 februari 2023 van BÜFA met bijlage 1 en 2 en producties 13 tot en met 17c;
- de e-mail van 1 maart 2023 van [eiser] met productie 17;
- de e-mail van 1 maart 2023 van BÜFA met productie 18;
- de mondelinge behandeling van 2 maart 2023, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt;
- de spreekaantekeningen van mrs. Klaasen en Schreuder zoals voorgelezen tijdens de mondelinge behandeling van 2 maart 2023;
- de akte uitlating tevens houdende eiswijziging van [eiser] ;
- de antwoordakte van BÜFA;
- de rolbeslissing van 26 april 2023 en de daarin genoemde e-mails van partijen van 19 april 2023.
- een gerealiseerde brutomarge van de divisie Food van € 1.100.000,00,
- een gerealiseerde brutomarge van ZEWO van € 200.000,00 (50%= € 100.000,00),
- en werkelijke kosten van [eiser] van € 100.000,00,
€ 100.000,00
€ 100.000,00
3.Het geschil
4.De beoordeling
TOCgenoemd) in de basis gerekend moet worden met een bedrag van € 94.462,19.
aannemelijkis dat de cashback ten laste van het resultaat over 2022 komt, maar hiermee heeft hij de stelling van BÜFA onvoldoende weersproken. De kantonrechter leest in de stellingen van [eiser] geen verweer dat de cashback sowieso geen invloed zou mogen hebben op de brutomarge 2021. Onder die omstandigheden is het zonder nadere toelichting, die ontbreekt, niet duidelijk waarom in de vaststellingsovereenkomst een voorbehoud ter zake de cashback gemaakt zou moeten worden. Ook weegt de kantonrechter daarbij mee dat [eiser] zelf begin 2021 nog betrokken is geweest bij de onderhandelingen over de cashback, en hij daarvan dus op de hoogte was en zelf ook een voorbehoud in vaststellingsovereenkomst op had kunnen nemen. De brutomarge over 2021 op basis waarvan de bonus over 2021 bepaald moet worden, wordt door de kantonrechter vastgesteld op € 1.137.580,00 (de brutomarge waar geen geschil over bestaat van € 1.237.580,00 minus de cashback van € 100.000,00).
€ 6.000,00. De kantonrechter gaat bij de beoordeling van dit onderwerp uit van dit ronde bedrag van € 6.000,00.
1 oktober 2010 (ECLI:NL:HR:2010:BM7808) over voordeelstoerekening aangevoerd dat het onwenselijk is als een werknemer profiteert van de hoge premie die de werkgever heeft betaald voor de verzekering.
1 januari 2022, de einddatum van het dienstverband. Volgens BÜFA moet bij een redelijke uitleg van de bonusregeling gekeken worden naar de actieve prestatie van [eiser] . Er is sprake geweest van medische arbeidsongeschiktheid. [eiser] heeft gedurende 40% van het bonusjaar geen enkele bijdrage geleverd aan het resultaat van de divisie Food, waarvoor de bonusregeling was bedoeld.
€ 83.200,00 in 2020). Dit komt uit op een gemiddelde bonus van € 43.344,34 per jaar. Over de periode van ziekte is afgerond 145/365 deel (145 dagen gedeeld door 365 dagen) van de gemiddelde bonus verschuldigd geworden, zijnde een bedrag van € 17.218,98.
€ 100.000,00 -
€ 6.000,00 -
€ 17.218,98 +
€ 33.907,92 -