In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 7 september 2023, wordt het beroep van belanghebbende tegen de niet-ontvankelijkverklaring van zijn bezwaar tegen een aanslag inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen (IB/PVV) voor het jaar 2015 behandeld. De inspecteur had het bezwaar niet-ontvankelijk verklaard omdat het buiten de bezwaartermijn was ingediend. Belanghebbende had bezwaar gemaakt tegen de aanslag die op 20 december 2017 was opgelegd, maar pas op 23 februari 2022 bezwaar ingediend. De rechtbank oordeelt dat de inspecteur het bezwaar terecht niet-ontvankelijk heeft verklaard, omdat de bezwaartermijn was verstreken. De rechtbank concludeert dat het aanslagbiljet correct was geadresseerd en dat de verzending aannemelijk is gemaakt. Belanghebbende heeft niet kunnen aantonen dat hij het aanslagbiljet niet heeft ontvangen, en de rechtbank wijst erop dat hij zelf verantwoordelijk is voor het bijhouden van zijn postadres. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond, waardoor de niet-ontvankelijkverklaring van het bezwaar in stand blijft. Belanghebbende krijgt geen griffierecht terug en ook geen vergoeding van proceskosten.