ECLI:NL:RBZWB:2023:6542

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
8 september 2023
Publicatiedatum
18 september 2023
Zaaknummer
AWB- 22_1382
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van de afwijzing van een Wajong-uitkering door het UWV

In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 8 september 2023, wordt het beroep van eiser tegen de afwijzing van zijn aanvraag voor een Wajong-uitkering beoordeeld. Eiser, die in december 2020 een aanvraag indiende, kreeg op 16 april 2021 te horen dat zijn aanvraag was afgewezen door het UWV. Het UWV handhaafde deze afwijzing na het bezwaar van eiser op 25 januari 2022. De rechtbank behandelt het beroep op 4 augustus 2023, waarbij eiser en zijn gemachtigde aanwezig zijn, evenals een vertegenwoordiger van het UWV.

De rechtbank onderzoekt of het UWV terecht heeft geweigerd een Wajong-uitkering toe te kennen. Eiser stelt dat hij nauwelijks een arbeidsverleden heeft en dat zijn psychische beperkingen hem belemmeren in het werk. Het UWV daarentegen stelt dat eiser arbeidsvermogen heeft, gebaseerd op medisch en arbeidskundig onderzoek. De rechtbank concludeert dat de beperkingen van eiser ten tijde van zijn aanvraag niet wezenlijk zijn veranderd ten opzichte van zijn 18e verjaardag. De rechtbank oordeelt dat eiser, met de juiste begeleiding, in staat is om een uur aaneengesloten en vier uur per dag te werken.

Uiteindelijk verklaart de rechtbank het beroep ongegrond, wat betekent dat het UWV terecht heeft geweigerd een Wajong-uitkering toe te kennen. Eiser krijgt geen proceskostenvergoeding en het griffierecht wordt niet vergoed. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Zittingsplaats: Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: BRE 22/1382 Wajong

uitspraak van 8 september 2023 van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiser] , te [plaats], eiser,

gemachtigde: mr. R. Wouters,
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen(UWV; kantoor Breda), verweerder.

Inleiding

In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen de afwijzing van zijn aanvraag om een uitkering op grond van de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten (Wajong).
Het UWV heeft de aanvraag met het besluit van 16 april 2021 afgewezen. Met het bestreden besluit van 25 januari 2022 op het bezwaar van eiser is het UWV bij de afwijzing van de aanvraag gebleven.
Het UWV heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.
De rechtbank heeft het beroep op 4 augustus 2023 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiser, zijn gemachtigde en namens het UWV [naam 1].

Beoordeling door de rechtbank

Feiten
1. Eiser heeft in december 2020, op 27-jarige leeftijd, een aanvraag gedaan voor een Wajong-uitkering.
Met het besluit van 16 april 2021 heeft het UWV geweigerd om een Wajong-uitkering toe te kennen. Eiser heeft bezwaar gemaakt tegen dit besluit.
Met het bestreden besluit is het bezwaar van eiser ongegrond verklaard.

Beoordeling door de rechtbank

2. De rechtbank beoordeelt of het UWV terecht heeft geweigerd een Wajong-uitkering toe te kennen. Zij doet dat onder meer aan de hand van de beroepsgronden van eiser.
Wettelijk kader
3. De voor de beoordeling van het beroep belangrijke wet- en regelgeving is te vinden in de bijlage bij deze uitspraak.
Medisch onderzoek
4. Aan het bestreden besluit ligt een onderzoek door een arts en een verzekeringsarts bezwaar en beroep (b&b) ten grondslag.
5. De arts heeft gerapporteerd dat eiser beperkingen heeft en dat het aannemelijk is dat deze beperkingen ook al aanwezig waren op het 18e jaar. Buiten een aantal lichamelijke beperkingen, heeft de arts diverse psychische beperkingen aangenomen. Deze beperkingen zien met name op het samenwerken (tussenmenselijke interacties en relaties) en het omgaan met stress en andere mentale eisen.
De verzekeringsarts b&b heeft informatie ingewonnen bij de huisarts. De verzekeringsarts b&b heeft gerapporteerd dat er op 18-jarige leeftijd sprake was van ziekte/gebrek. Bij eiser is er sprake van een antisociale persoonlijkheidsstoornis. De verzekeringsarts b&b is van mening dat eiser op het moment van de aanvraag arbeidsvermogen heeft. Hij heeft in het verleden meerdere dienstverbanden gehad. Weliswaar met ziekmeldingen, maar hij heeft zich nooit bij een bedrijfsarts gemeld. De arbeidsovereenkomst is ook niet geëindigd wegens ziekte. Hieruit volgt volgens de verzekeringsarts b&b dat eiser bestendig in staat was om in reguliere arbeid boven de Wajong-criteria te werken. Omdat niet gebleken is dat de medische situatie evident is veranderd ten opzichte van de datum van de aanvraag, mag er van uit worden gegaan dat eiser op de datum van de aanvraag ook arbeidsvermogen heeft.
De aard en ernst van de door de behandelaar van eiser genoemde pathologie staat relatief eenvoudig en weinig belastend werk binnen de kaders van de Wajong niet in de weg. Gelet op die pathologie is het juist aan te raden om op regelmatige basis de arbeidsrol in laagbelastende arbeid te hervatten. Uit de informatie van de huisarts blijkt ook niet dat er sprake is van ziektebeelden waardoor eiser niet in staat zou zijn om 1 uur aaneengesloten, en 4 uur per dag te functioneren.
Arbeidskundig onderzoek
6. Ook een arbeidsdeskundige en een arbeidsdeskundige b&b hebben onderzoek gedaan.
De arbeidsdeskundige heeft het werk beschreven dat eiser in het jaar 2016 via een uitzendbureau en in de jaren 2018 tot en met 2020 bij een bedrijf in België heeft verricht. Het ging daarbij om eenvoudig productiewerk. Hoewel er ook wel sprake is geweest van ziekmeldingen tijdens de werkzaamheden heeft eiser vele dagen wel kunnen werken. Daarmee heeft hij bewezen arbeidsvermogen te hebben. Daarbij heeft de arbeidsdeskundige wel opgemerkt dat eiser meer dan gebruikelijk begeleiding en toezicht nodig heeft.
De arbeidsdeskundige b&b heeft gerapporteerd dat eiser basale werknemersvaardigheden heeft, omdat hij meer dan een jaar bij verschillende werkgevers bewezen heeft zich in een dienstverband te kunnen handhaven. Wel heeft hij meer begeleiding nodig. Met toezicht en begeleiding kunnen basale werknemersvaardigheden worden aangenomen. Eiser heeft ook met succes een opleiding afgerond. Tijdens het volgen van onderwijs heeft hij laten zien dat hij instructies kan begrijpen, onthouden en uitvoeren. Daar is tevens gebleken dat eiser afspraken met docenten en school kan nakomen. De arbeidsdeskundige b&b vindt dat eiser de taak verwijderen van randen van rubber en de taak afwassen kan uitvoeren.
Standpunt eiser
7. Eiser heeft zich op het standpunt gesteld dat hij nauwelijks een arbeidsverleden heeft. De enige relatief langdurige arbeidsrelatie die hij heeft gehad, was geen normale arbeidsrelatie. Het UWV heeft geen rekening gehouden met de omstandigheden waaronder eiser die werkzaamheden heeft verricht. In België geldt een ander werknemerssysteem. Na een contract van 6 maanden wordt er een vast contract verleend. Eiser heeft dit vaste contract alleen maar gekregen omdat hij een relatie met de teamleider had. Er is bij eiser sprake van een aanpassingsstoornis, hij lijkt zichzelf te kunnen redden, maar schijn bedriegt. Eiser is van mening niet meerdere uren per dag te kunnen werken, ook niet met de juiste begeleiding. De werknemersvaardigheden die nodig zijn, zijn niet leerbaar voor eiser. Ter onderbouwing van zijn standpunt heeft eiser verwezen naar een e-mail van de sociaal psychiatrisch verpleegkundige [naam 2] , werkzaam bij [zorginstelling] .
Standpunt UWV
8. Het UWV heeft gesteld dat het om een laattijdige aanvraag gaat. Na medisch en arbeidskundig onderzoek is geoordeeld dat eiser arbeidsvermogen heeft op zijn 18e en op de datum aanvraag. De verzekeringsarts b&b heeft aanvullend gerapporteerd dat de e-mail van [naam 2] het beeld bevestigt van de aanwezige antisociale persoonlijkheidsstoornis. Uit die e-mail blijkt echter niet dat er sprake is van een ernstigere medische situatie dan waar eerder van uit is gegaan. De door [naam 2] aangegeven klachten/belemmeringen zijn vertaald naar beperkingen in ICF termen [1] . In 2016 heeft hij 5 maanden gewerkt en recentelijk heeft hij 1 jaar en 7 maanden gewerkt. Er was bij die laatste dienstbetrekking wel sprake van ziekmeldingen, maar niet van dien aard dat de bedrijfsarts ingeschakeld moest worden. Gelet op de aard en ernst van de onderliggende pathologie en zijn arbeidsverleden, mag betrokkene in staat worden geacht 1 uur aaneengesloten en 4 uur per dag te werken. Ook de arbeidsdeskundige b&b heeft verwezen naar het arbeidsverleden van eiser ter onderbouwing van het standpunt dat eiser arbeidsvermogen heeft.
Overwegingen rechtbank
9. Omdat eiser zijn aanvraag voor een Wajong-uitkering geruime tijd na zijn 18e verjaardag heeft ingediend, is sprake van een laattijdige aanvraag. In dat geval moet het UWV ook onderzoeken of eiser binnen (de reeds verstreken periode van) vijf jaar na zijn 18e verjaardag alsnog jonggehandicapte is geworden. [2]
Volgens vaste rechtspraak draagt de aanvrager in geval van een laattijdige aanvraag de bewijslast om met objectieve medische gegevens aannemelijk te maken dat hij op 18-jarige leeftijd en vijf jaar daarna voldeed aan de voorwaarden om in aanmerking te komen voor een Wajong-uitkering, omdat het medisch beeld met het verstrijken van de tijd steeds moeilijker is vast te stellen. [3]
10. Recht op een Wajong-uitkering ontstaat pas indien de betrokkene duurzaam geen mogelijkheden tot arbeidsparticipatie (arbeidsvermogen) heeft.
Het UWV moet daarom eerst beoordelen of eiser voldoet aan tenminste een van de volgende voorwaarden:
- eiser kan geen taak uitvoeren in een arbeidsorganisatie
- eiser beschikt niet over basale werknemersvaardigheden
- eiser kan niet een uur aangesloten werken
- eiser is niet tenminste vier uur per dag belastbaar (dan wel twee uur per dag belastbaar en in staat het minimumloon te verdienen).
Wordt aan tenminste een van de hiervoor genoemde voorwaarden voldaan dan ontbreekt arbeidsvermogen. Vervolgens moet het UWV dan beoordelen of deze situatie duurzaam is.
Bij de beoordeling maakt het UWV gebruik van de Sociaal Medische Beoordeling Arbeidsvermogen (SMBA)-systematiek. Bij deze beoordeling staat de ICF centraal. Voor het toepassen van de SMBA-systematiek heeft het UWV het ‘Compendium Participatiewet’ vastgesteld.
11. Uit de rapportages van de (verzekerings)artsen blijkt dat de beperkingen die eiser ten tijde van zijn aanvraag had, hetzelfde zijn als de beperkingen op zijn 18e jaar. Dit wordt ook niet betwist door eiser. Dit betekent dat niet afzonderlijk beoordeeld hoeft te worden of er sprake is van toegenomen beperkingen na het 18e jaar. De rechtbank stelt vast dat uitsluitend in geschil is of de psychische beperkingen van eiser aanleiding geven om te concluderen dat hij geen arbeidsvermogen heeft.
12. De verzekeringsarts b&b heeft het dossier bestudeerd en heeft eiser gesproken tijdens de (telefonische) hoorzitting. Bij deze hoorzitting was ook de behandelaar van eiser, mevrouw [naam 2] , aanwezig. De rechtbank is van oordeel dat dit onderzoek zorgvuldig heeft plaatsgevonden. De conclusies van de verzekeringsarts b&b zijn logisch, consistent en goed te volgen. De in beroep ingebrachte e-mail van [naam 2] maakt niet dat de rechtbank twijfelt aan de bevindingen van de verzekeringsarts b&b. Daarbij heeft de rechtbank betrokken dat ook [naam 2] ervan uitgaat dat er bij eiser sprake is van een antisociale persoonlijkheidsstoornis. Uit de e-mail blijkt niet dat de verzekeringsarts b&b beperkingen of aandoeningen heeft gemist. De conclusie van [naam 2] dat eiser niet zelfstandig in staat is tot duurzame arbeid, maakt niet dat geen arbeidsvermogen aangenomen kan worden. Nog los van het feit dat het bij een Wajong-beoordeling niet gaat om het verrichten van reguliere arbeid, wordt door het UWV niet gesteld dat eiser volledig zelfstandig taken kan verrichten. De (bezwaar-) arbeidsdeskundigen hebben immers ook gesteld dat eiser is aangewezen op begeleiding.
13. De rechtbank heeft geen aanleiding om eraan te twijfelen dat eiser, met begeleiding, in staat is, om één uur aaneengesloten, gedurende vier uur per dag een taak uit te voeren. Ook twijfelt de rechtbank er niet aan dat eiser basale werknemersvaardigheden heeft. Daarbij heeft de rechtbank, net als het UWV, betrokken dat eiser gedurende geruime tijd in staat is geweest om reguliere werkzaamheden te verrichten. Zonder nadere onderbouwing acht de rechtbank het niet aannemelijk dat eiser gedurende de ruim 1,5 jaar dat hij heeft gewerkt in België op basis van een contract voor 40 uur per week, niet op een normale wijze werkzaam is geweest. Anders dan door eiser is gesteld, blijkt uit de door het UWV overgelegde arbeidsovereenkomsten dat eiser meerdere contracten voor bepaalde tijd heeft gehad. Niet kan worden ingezien dat deze contractverleningen zouden zijn gegeven als eiser niet goed had gefunctioneerd, ook niet als ervan uitgegaan zou worden dat hij een relatie met de teammanager had. De ziekmeldingen die er tijdens deze werkzaamheden waren, zijn ook niet zo veelvuldig dat op grond daarvan gesteld zou moeten worden dat eiser niet volledig of goed zou hebben gefunctioneerd. Daarbij komt nog dat eiser ter zitting heeft gesteld dat de ziekmeldingen verband hielden met operaties die hij aan zijn ogen heeft gehad. Dit betekent dat de psychische beperkingen die eiser heeft niet (veelvuldig) hebben geleid tot ziekmeldingen.
Ook uit de arbeidsovereenkomsten die eiser met de uitzendbureaus in 2016 heeft gehad, blijkt dat hij arbeidsvermogen heeft. Eiser heeft weliswaar gesteld dat hij maar enkele dagen heeft gewerkt, maar ook ter zitting heeft hij geen verklaring kunnen geven voor het feit dat hij wel maandenlang is betaald door de uitzendbureaus.
14. De taken die geduid zijn, zijn eenvoudig en licht van aard. Eiser heeft ook inhoudelijk tegen deze taken niets naar voren gebracht. Ter zitting heeft eiser gesteld, dat de onmogelijkheid om deze taken te verrichten, niet zozeer in de taken op zich ligt, maar in de overige drie voorwaarden. De taken hoeven daarom niet nader besproken te worden.
15. Mede gelet op het arbeidsverleden van eiser heeft het UWV voldoende gemotiveerd dat eiser arbeidsvermogen heeft. [4] Eisers stelling ter zitting dat het UWV moet bewijzen dat hij in de dienstbetrekkingen goed heeft gefunctioneerd, volgt de rechtbank niet. Het UWV kan als uitgangspunt hanteren dat eiser op een normale wijze heeft gefunctioneerd in de dienstbetrekkingen, zeker nu er ook sprake is geweest van contractverleningen. Zoals eerder al opgemerkt, draagt eiser de bewijslast dat dit anders zou zijn, nu er sprake is van een laattijdige aanvraag. Een enkele betwisting dat hij normaal heeft gewerkt, is onvoldoende om de bewijslast weer bij het UWV neer te leggen.

Conclusie en gevolgen

16. Gelet op wat hiervoor is overwogen, zal het beroep ongegrond worden verklaard.
Dat betekent dat het UWV terecht heeft geweigerd een Wajonguitkering toe te kennen.
Omdat het beroep ongegrond wordt verklaard krijgt eiser geen proceskostenvergoeding. Ook krijgt eiser het griffierecht niet vergoed.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. S.A.M.L. van de Sande, rechter, in aanwezigheid van mr. A.J.M. van Hees, griffier, op 8 september 2023 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
De griffier is niet in de gelegenheid deze uitspraak te ondertekenen.
rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met de uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden.

Bijlage wettelijk kader

Wajong
Artikel 1a:1, eerste lid
Jonggehandicapte in de zin van dit hoofdstuk en de daarop berustende bepalingen is de ingezetene die:
a. op de dag waarop hij achttien jaar wordt als rechtstreeks en objectief medisch vast te stellen gevolg van ziekte, gebrek, zwangerschap of bevalling duurzaam geen mogelijkheden tot arbeidsparticipatie heeft;
b. na de in onderdeel a bedoelde dag als rechtstreeks en objectief medisch vast te stellen gevolg van ziekte, gebrek, zwangerschap of bevalling duurzaam geen mogelijkheden tot arbeidsparticipatie heeft en in het jaar, onmiddellijk voorafgaand aan de dag waarop dit is ingetreden, gedurende ten minste zes maanden studerende was.
Artikel 1a:1, tweede lid
De ingezetene die op de dag, bedoeld in het eerste lid, onderdeel a of b, beperkingen ondervindt als gevolg van ziekte, gebrek, zwangerschap of bevalling, maar op grond van het eerste lid niet aangemerkt wordt als jonggehandicapte, wordt alsnog jonggehandicapte in de zin van dit hoofdstuk en de daarop berustende bepalingen, indien hij binnen vijf jaar na die dag duurzaam geen mogelijkheden tot arbeidsparticipatie heeft, indien dit voortkomt uit dezelfde oorzaak als die op grond waarvan hij beperkingen als gevolg van ziekte, gebrek, zwangerschap of bevalling ondervond, op de dag, bedoeld in onderdeel a of b.
Artikel 1a:1, achtste lid
Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen met betrekking tot het eerste, vierde en zesde lid nadere regels worden gesteld. Bedoelde algemene maatregel van bestuur is het Schattingsbesluit arbeidsongeschiktheidswetten (het Schattingsbesluit).
Schattingsbesluit
Artikel 1a, eerste lid
Betrokkene heeft geen mogelijkheden tot arbeidsparticipatie als bedoeld in de artikelen 1a:1, eerste lid, 2:4, eerste lid, en 3:8a, eerste lid, van de Wajong, indien hij:
a. geen taak kan uitvoeren in een arbeidsorganisatie;
b. niet over basale werknemersvaardigheden beschikt;
c. niet aaneengesloten kan werken gedurende ten minste een periode van een uur; of
d. niet ten minste vier uur per dag belastbaar is, tenzij hij ten minste twee uur per dag belastbaar is en in staat is per uur ten minste een bedrag te verdienen dat gelijk is aan het minimumloon per uur.
Artikel 1a, tweede lid
Een taak als bedoeld in het eerste lid, onderdeel a, is de kleinste eenheid van een functie en bestaat uit één of meerdere handelingen.

Voetnoten

1.De International Classification of Functioning, Disability and Health (ICF) is een classificatie voor het beschrijven van het functioneren van mensen inclusief factoren die op dat functioneren van invloed zijn.