ECLI:NL:RBZWB:2023:6555

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
14 september 2023
Publicatiedatum
18 september 2023
Zaaknummer
AWB- 22_5422
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van de weigering van het UWV om terug te komen op de beslissing tot afwijzing van een Wajong-uitkering

In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 14 september 2023, wordt het beroep van eiseres tegen de weigering van het UWV om terug te komen op een eerdere beslissing tot afwijzing van haar Wajong-aanvraag beoordeeld. Eiseres had op 30 mei 2020 een aanvraag ingediend voor een Wajong-uitkering, welke op 15 juli 2020 werd afgewezen. Na een ongegrond verklaard bezwaar, diende eiseres in augustus 2021 opnieuw een aanvraag in, die door het UWV op 10 oktober 2022 wederom werd afgewezen. De rechtbank oordeelt dat het UWV terecht heeft geweigerd terug te komen op de eerdere beslissing, omdat er geen nieuw gebleken feiten of veranderde omstandigheden zijn die de afwijzing zouden rechtvaardigen. Eiseres heeft medische gegevens overgelegd, maar deze ondersteunen niet haar stelling dat zij op 30 mei 2020 niet in staat was tot arbeidsparticipatie. De rechtbank concludeert dat eiseres op de datum van haar aanvraag arbeidsvermogen had en dat de toegenomen klachten die zij later heeft ervaren, niet leiden tot een recht op Wajong-uitkering. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en kent geen proceskostenvergoeding toe aan eiseres.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Zittingsplaats: Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: BRE 22/5422 Wajong

uitspraak van 14 september 2023 van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiseres] , te [plaats] , eiseres,

gemachtigde: mr. R. Wouters,
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen(UWV; kantoor Breda), verweerder.

Inleiding

In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres tegen de weigering terug te komen op de beslissing van 15 juli 2020.
Met het bestreden besluit van 10 oktober 2022 op het bezwaar van eiseres is het UWV bij de weigering gebleven.
Het UWV heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.
De rechtbank heeft het beroep op 4 augustus 2023. Hieraan hebben deelgenomen: eiseres, bijgestaan door haar echtgenoot en haar gemachtigde. Namens het UWV was
mr. [naam] aanwezig.

Beoordeling door de rechtbank

Feiten
1. Eiseres, geboren in 1992, heeft op 30 mei 2020 een aanvraag gedaan voor een uitkering op grond van de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten (Wajong).
Met het besluit van 15 juli 2020 heeft het UWV geweigerd om een Wajong-uitkering toe te kennen. Eiseres heeft bezwaar gemaakt tegen dit besluit. Dit bezwaar is ongegrond verklaard.
Eiseres heeft in augustus 2021 opnieuw een aanvraag voor een Wajong-uitkering gedaan. Bij de aanvraag heeft zij medische stukken overgelegd. Het UWV heeft deze aanvraag aangemerkt als een verzoek om terug te komen op het besluit van 15 juli 2020.
Met het besluit van 25 oktober 2021 heeft het UWV geweigerd terug te komen op het besluit van 15 juli 2020. Eiseres heeft bezwaar gemaakt tegen dit besluit.
Met het bestreden besluit is het bezwaar van eiseres ongegrond verklaard.

Beoordeling door de rechtbank

Wat is de strekking van de aanvraag?
2. Volgens vaste rechtspraak moet een aanvraag voor een arbeidsongeschiktheids-uitkering na een eerdere afwijzing of intrekking van die uitkering naar zijn strekking worden beoordeeld. [1]
Ter zitting heeft eiseres gesteld dat zij met haar aanvraag de bedoeling heeft gehad om een verzoek te doen terug te komen op het besluit van 15 juli 2020, maar ook dat zij een melding toegenomen beperkingen doet.
Wat beoordeelt de rechtbank?
3. De rechtbank beoordeelt of het UWV terecht heeft geweigerd terug te komen op het besluit van 15 juli 2020, dan wel er anderszins aanleiding bestaat om een Wajong-uitkering toe te kennen. Zij doet dat onder meer aan de hand van de beroepsgronden van eiseres.
Wettelijk kader
4. Het wettelijk kader is opgenomen in de bijlage bij dit besluit en maakt hiervan onderdeel uit.
Standpunt eiseres
5. Eiseres heeft zich op het standpunt gesteld dat zij al op jonge leeftijd te maken kreeg met lichamelijke klachten. Deze klachten zijn na haar zwangerschap verergerd. De toename van klachten heeft er de afgelopen jaren toe geleid dat haar gezondheidssituatie versneld achteruit is gegaan. Zij is hierdoor niet meer in staat om voor zichzelf te zorgen. Naast de lichamelijke klachten heeft zij ook psychische klachten waarvoor zij contact heeft met de praktijkondersteuner GGZ (POH-GGZ). Deze psychische klachten vinden hun oorzaak in het verleden van eiseres. De trajectbegeleider bij [werkleerbedrijf] is een traject gestart voor bemiddeling, maar is tot de conclusie gekomen dat bemiddeling naar regulier werk niet mogelijk is. Eiseres betwist dat de toename van klachten is ontstaan na 2015. De klachten zijn nu verergerd, maar ook voordat zij erger waren, was er een situatie aan de orde waarvoor een Wajong-uitkering moest worden toegekend. In de verergering ziet eiseres juist een onderbouwing dat zij in 2015 ook een beroep kon doen op de uitkering.
Standpunt UWV
6. Het UWV heeft zich op het standpunt gesteld dat de verkregen medische gegevens geen aanleiding geven om voor het 18e jaar van een andere belastbaarheid uit te gaan. Uit de gegevens blijkt ook niet dat eiseres binnen vijf jaar na haar 18e verjaardag (in relevante mate) toegenomen beperkingen heeft. Uit de stukken blijkt dat eiseres in 2020 nog lichte taken in huis deed, fietste en auto reed. Zij heeft zelf verklaard dat haar klachten in 2021 zijn verergerd en er nieuwe klachten zijn bijgekomen. Dit wordt ook bevestigd door het feit dat eiseres in 2021 hulp vanuit de WMO heeft aangevraagd. Het standpunt van eiseres dat er op het 18e jaar al geen sprake was van arbeidsvermogen, dan wel de beperkingen voor mei 2015 zijn toegenomen, wordt niet onderbouwd met medische gegevens.
Wat is er beoordeeld in 2020?
7. De rechtbank stelt vast dat de eerste aanvraag van eiseres een laattijdige aanvraag betrof. Ten tijde van die aanvraag was zij immers 28 jaar. Bij een laattijdige aanvraag zal beoordeeld moeten worden of er op het 18e jaar beperkingen zijn en zo ja, of er op het moment van aanvraag sprake is van arbeidsvermogen. Is er ten tijde van de aanvraag arbeidsvermogen dan kan er immers geen recht op uitkering bestaan. [2] Bij een laattijdige aanvraag zal het UWV ook onderzoeken of eiseres binnen (de reeds verstreken periode van) vijf jaar na haar 18e verjaardag alsnog jonggehandicapte is geworden. [3]
8. Het UWV heeft in 2020 geoordeeld dat er bij eiseres sprake is van beperkingen op haar 18e jaar (23 mei 2010). Vervolgens is beoordeeld wat de beperkingen van eiseres waren ten tijde van haar aanvraag (30 mei 2020) en of zij, rekening houdend met die beperkingen, in 2020 arbeidsvermogen heeft. De verzekeringsartsen hebben geoordeeld dat eiseres, gelet op haar beperkingen in mei 2020 is aangewezen op (zeer) lichte arbeid. Eiseres was 1 uur achtereen en 4 uur per dag belastbaar. Zij had basale werknemersvaardigheden en werd in staat geacht een taak te verrichten. Hieruit volgt dat eiseres op 30 mei 2020 arbeidsvermogen had.
9. Ter zitting heeft de gemachtigde van het UWV toegelicht dat als er sprake is van arbeidsvermogen op de datum van de aanvraag, er niet meer wordt vastgesteld wat de beperkingen waren ten tijde van het 18e jaar. De opmerkingen daarover in de rapportages van de verzekeringsartsen zijn daarom destijds ten overvloede opgenomen.
Toetsingscriteria voor de herhaalde aanvraag van augustus 2021
10. Op de herhaalde aanvraag van eiseres van augustus 2021 heeft het UWV beslist met overeenkomstige toepassing van artikel 4:6, tweede lid, van de Awb. Dit betekent dat de bestuursrechter dan aan de hand van de aangevoerde beroepsgronden toetst of het bestuursorgaan zich terecht, zorgvuldig voorbereid en deugdelijk gemotiveerd op het standpunt heeft gesteld dat er geen nieuw gebleken feiten of veranderde omstandigheden zijn. Als het bestreden besluit die toets doorstaat, kan de bestuursrechter niettemin aan de hand van de beroepsgronden tot het oordeel komen dat het bestreden besluit evident onredelijk is. [4]
Zijn er nieuwe feiten en omstandigheden?
11. Onder nieuw gebleken feiten of veranderde omstandigheden worden verstaan feiten of omstandigheden die ná het eerdere besluit zijn voorgevallen, dan wel feiten of omstandigheden die vóór het eerdere besluit zijn voorgevallen, maar die niet vóór dat besluit konden worden aangevoerd. Nieuw gebleken feiten zijn ook bewijsstukken van al eerder gestelde feiten of omstandigheden als deze bewijsstukken niet eerder konden worden overgelegd [5] .
12. Eiseres heeft bij de herhaalde aanvraag diverse medische stukken overgelegd. Hoewel een deel van deze stukken nieuwe medische gegevens bevat, hebben deze stukken geen betrekking op de datum 30 mei 2020. De stelling van eiseres ter zitting dat zij al vanaf haar 18e jaar meer beperkt is dan door het UWV is aangenomen, wordt niet ondersteund door de overgelegde medische gegevens. De medische stukken die wel inzicht geven in de medische situatie van eiseres op 30 mei 2020, geven geen andere informatie dan waarvan het UWV is uitgegaan bij het opstellen van de beperkingen in 2020. Deze stukken maken dus niet dat geoordeeld kan worden dat het UWV bij de beoordeling in 2020 uit is gegaan van een onjuiste medische situatie of dat er relevante (medische) gegevens zijn gemist. De rechtbank is dan ook van oordeel dat het UWV zich zorgvuldig voorbereid en deugdelijk gemotiveerd heeft dat er geen sprake is van nieuwe feiten of omstandigheden die maken dat het eerdere besluit van 15 juli 2020 onjuist was. Dit betekent dat eiseres op 30 mei 2020 niet aangemerkt kan worden als jonggehandicapte. In wat eiseres heeft aangevoerd wordt geen aanleiding gevonden voor het oordeel dat het besluit evident onredelijk is.
Zijn er toegenomen beperkingen die aanleiding geven om een Wajong-uitkering toe te kennen?
13. Als er op het 18e jaar sprake was van beperkingen, kan een melding dat er sprake is van toegenomen beperkingen alleen dan tot een toekenning van een Wajong-uitkering leiden als deze toegenomen beperkingen binnen 5 jaar na het 18e jaar optreden (de zogenaamde amberbepaling) [6] .
14. Zoals onder punt 8 al is overwogen heeft het UWV bij de eerste aanvraag beoordeeld (nadat is vastgesteld dat eiseres op het 18e jaar beperkingen had) of eiseres op 30 mei 2020 arbeidsvermogen heeft. Eiseres was toen 28 jaar. Omdat deze beoordeling is gedaan nadat de periode van 5 jaar, zoals opgenomen in de amberbepaling, was verstreken, betekent dit dat toegenomen klachten en beperkingen binnen 5 jaar na het 18e jaar ook destijds al bij de beoordeling in 2020 betrokken waren. Omdat het bij eiseres gaat om een progressieve ziekte kan niet anders geoordeeld worden dan dat eiseres op haar 18e jaar en de periode van 5 jaar daarna, niet meer beperkt zal zijn geweest dan op haar 28e jaar. Zoals eerder al overwogen bestaat er geen aanleiding om het besluit van 15 juli 2020 voor onjuist te houden. Dit betekent dat eiseres niet aangemerkt kan worden als jonggehandicapte. De melding dat eiseres toegenomen beperkingen heeft, kan er daarom niet toe leiden dat aan haar alsnog een Wajong-uitkering moet worden toegekend.
15. In de Wajong is verder geen bepaling opgenomen die het mogelijk maakt om voor toegenomen beperkingen die intreden buiten de periode van 5 jaar na het 18e jaar, een uitkering toe te kennen. De sterke verslechtering van de belastbaarheid van eiseres (zoals in de bezwaarprocedure aan de hand van ziekenhuisbezoeken door haar gesteld) vanaf november 2020 dan wel (zoals uit de medische stukken blijkt) vanaf 2021 kan, hoe triest ook, er niet toe leiden dat aan eiseres een Wajong-uitkering moet worden toegekend.
16. Ter toelichting aan eiseres wordt nog overwogen dat, indien wel aangenomen zou worden dat (uit nieuwe feiten en omstandigheden volgt dat) arbeidsvermogen ontbrak op 30 mei 2020, dit nog niet zou betekenen dat recht bestaat op een Wajong-uitkering. In dat geval zou namelijk ook nog moeten komen vast te staan dat arbeidsvermogen al op 18-jarige leeftijd of in de vijf jaar daarna ontbrak.

Conclusie en gevolgen

17. Gelet op wat hiervoor is overwogen zal het beroep ongegrond worden verklaard.
Omdat het beroep ongegrond wordt verklaard krijgt eiseres geen proceskostenvergoeding. Ook krijgt eiseres het griffierecht niet vergoed.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. S.A.M.L. van de Sande, rechter, in aanwezigheid van mr. A.J.M. van Hees, griffier, op 14 september 2023 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met de uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden.

Bijlage wettelijk kader

Algemene wet bestuursrecht
Artikel 4:6, eerste lid
Indien na een geheel of gedeeltelijk afwijzende beschikking een nieuwe aanvraag wordt gedaan, is de aanvrager gehouden nieuw gebleken feiten of veranderde omstandigheden te vermelden.
Artikel 4:6, tweede lid
Wanneer geen nieuw gebleken feiten of veranderde omstandigheden worden vermeld, kan het bestuursorgaan zonder toepassing te geven aan artikel 4:5 de aanvraag afwijzen onder verwijzing naar zijn eerdere afwijzende beschikking.
Wajong
Artikel 1a:1, eerste lid
Jonggehandicapte in de zin van dit hoofdstuk en de daarop berustende bepalingen is de ingezetene die:
a. op de dag waarop hij achttien jaar wordt als rechtstreeks en objectief medisch vast te stellen gevolg van ziekte, gebrek, zwangerschap of bevalling duurzaam geen mogelijkheden tot arbeidsparticipatie heeft;
b.na de in onderdeel a bedoelde dag als rechtstreeks en objectief medisch vast te stellen gevolg van ziekte, gebrek, zwangerschap of bevalling duurzaam geen mogelijkheden tot arbeidsparticipatie heeft en in het jaar, onmiddellijk voorafgaand aan de dag waarop dit is ingetreden, gedurende ten minste zes maanden studerende was.
Artikel 1a:1, tweede lid
De ingezetene die op de dag, bedoeld in het eerste lid, onderdeel a of b, beperkingen ondervindt als gevolg van ziekte, gebrek, zwangerschap of bevalling, maar op grond van het eerste lid niet aangemerkt wordt als jonggehandicapte, wordt alsnog jonggehandicapte in de zin van dit hoofdstuk en de daarop berustende bepalingen, indien hij binnen vijf jaar na die dag duurzaam geen mogelijkheden tot arbeidsparticipatie heeft, indien dit voortkomt uit dezelfde oorzaak als die op grond waarvan hij beperkingen als gevolg van ziekte, gebrek, zwangerschap of bevalling ondervond, op de dag, bedoeld in onderdeel a of b.
Artikel 1a:1, achtste lid
Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen met betrekking tot het eerste, vierde en zesde lid nadere regels worden gesteld. Bedoelde algemene maatregel van bestuur is het Schattingsbesluit arbeidsongeschiktheidswetten (het Schattingsbesluit).
Artikel 1a:11, tweede lid
Het recht op arbeidsongeschiktheidsuitkering op grond van dit hoofdstuk ontstaat op de dag waarop de aanvraag, bedoeld in dit artikel, werd ingediend, met dien verstande dat dit recht niet eerder kan ontstaan dan de dag waarop de betrokkene achttien jaar wordt.
Schattingsbesluit
Artikel 1a, eerste lid
Betrokkene heeft geen mogelijkheden tot arbeidsparticipatie als bedoeld in de artikelen 1a:1, eerste lid, 2:4, eerste lid, en 3:8a, eerste lid, van de Wajong, indien hij:
a. geen taak kan uitvoeren in een arbeidsorganisatie;
b. niet over basale werknemersvaardigheden beschikt;
c. niet aaneengesloten kan werken gedurende ten minste een periode van een uur; of
d. niet ten minste vier uur per dag belastbaar is, tenzij hij ten minste twee uur per dag belastbaar is en in staat is per uur ten minste een bedrag te verdienen dat gelijk is aan het minimumloon per uur.
Artikel 1a, tweede lid
Een taak als bedoeld in het eerste lid, onderdeel a, is de kleinste eenheid van een functie en bestaat uit één of meerdere handelingen.

Voetnoten

2.Artikel 1a:11, tweede lid van de Wajong en soortgelijk ECLI:NL:CRVB:2015:939
5.zie bijvoorbeeld ECLI:NL:CRVB:2023:34
6.Artikel 1a:1, tweede lid, van de Wajong