Bijlage: voor deze uitspraak belangrijke wet- en regelgeving
Algemene wet bestuursrecht (Awb)
Artikel 6:22:
Een besluit waartegen bezwaar is gemaakt of beroep is ingesteld, kan, ondanks schending van een geschreven of ongeschreven rechtsregel of algemeen rechtsbeginsel, door het orgaan dat op het bezwaar of beroep beslist in stand worden gelaten indien aannemelijk is dat de belanghebbenden daardoor niet zijn benadeeld.
Artikel 8:69a:
De bestuursrechter vernietigt een besluit niet op de grond dat het in strijd is met een geschreven of ongeschreven rechtsregel of een algemeen rechtsbeginsel, indien deze regel of dit beginsel kennelijk niet strekt tot bescherming van de belangen van degene die zich daarop beroept.
Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo)
Artikel 2.1, eerste lid, sub c:
1. Het is verboden zonder omgevingsvergunning een project uit te voeren, voor zover dat geheel of gedeeltelijk bestaat uit:
c. het gebruiken van gronden of bouwwerken in strijd met een bestemmingsplan (…),
1. Burgemeester en wethouders van de gemeente waar het betrokken project in hoofdzaak zal worden gehouden of wordt uitgevoerd, beslissen op de aanvraag om een omgevingsvergunning (…).
Artikel 2.10, tweede lid:
2. In gevallen als bedoeld in het eerste lid, onder c, wordt de aanvraag mede aangemerkt als een vergunning voor een activiteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder c, en wordt de vergunning op de grond, bedoeld in het eerste lid, onder c, slechts geweigerd indien vergunningverlening met toepassing van artikel 2.12 niet mogelijk is.
Artikel 2.12, eerste lid, sub a, ten 3 ̊ :
1. Voor zover de aanvraag betrekking heeft op een activiteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder c, kan de omgevingsvergunning slechts worden verleend indien de activiteit niet in strijd is met een goede ruimtelijke ordening en:
a. indien de activiteit in strijd is met het bestemmingsplan (…):
3 ̊. in overige gevallen, indien de motivering van het besluit een goede ruimtelijke ordening bevat;
Wet natuurbescherming (Wnb)
2. Het is verboden zonder vergunning van gedeputeerde staten een project te realiseren dat niet direct verband houdt met of nodig is voor het beheer van een Natura 2000-gebied, maar afzonderlijk of in combinatie met andere plannen of projecten significante gevolgen kan hebben voor een Natura 2000-gebied.
Besluit omgevingsrecht (Bor)
Artikel 6.5, eerste en derde lid:
1. Voor zover een aanvraag betrekking heeft op een activiteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder c, van de wet, wordt de omgevingsvergunning, waarbij met toepassing van artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 3 ̊, van de wet wordt afgeweken van het bestemmingsplan (…), niet verleend dan nadat de gemeenteraad van de gemeente waar het project geheel of in hoofdzaak zal worden uitgevoerd, heeft verklaard dat hij daartegen geen bedenkingen heeft (…).
3. De gemeenteraad kan categorieën gevallen aanwijzen waarin een verklaring niet is vereist.
Besluit tot het aanwijzen van categorieën gevallen waarin een verklaring van geen bedenkingen niet is vereist (besluit vvgb)
Artikel 1, vierde lid:
Het ‘Besluit tot het aanwijzen van categorieën gevallen waarin een verklaring van geen bedenkingen niet is vereist’ kent de volgende categorieën (zowel binnen- als buitenstedelijk) waarbij een verklaring van geen bedenkingen van de raad niet is vereist:
4. Het wijzigen van het gebruik van onbebouwde gronden, al dan niet in combinatie met het bouwen en het aanleggen;
Interim omgevingsverordening Noord-Brabant (Iov)
Artikel 1.1
Lawaaisport: voorziening voor sportactiviteiten waarbij motorisch of mechanisch geluid wordt geproduceerd, waaronder in ieder geval begrepen de rallysport, de motorsport en de modelvliegsport;
Nieuwvestiging: vestiging op een locatie waar ingevolge het geldende bestemmingsplan geen bebouwing of bedrijfsfunctie is toegestaan;
Ruimtelijke ontwikkeling: bouwactiviteiten en planologische gebruiksactiviteiten waarvoor een wijziging van het planologisch regime nodig is;
Vestiging: mogelijk maken van een ruimtelijke ontwikkeling, die op grond van het geldende planologische regime niet is toegelaten, op een bestaand bouwperceel binnen het deel waar het oprichten van gebouwen is toegestaan;
Artikel 3.1, eerste lid, sub c:
1. Voor de toepassing van dit hoofdstuk wordt onder bestemmingsplan tevens begrepen:
c. een omgevingsvergunning waarbij met toepassing van artikel 2.12, eerste lid, onderdeel a, onder 3̊ , Wet algemene bepalingen omgevingsrecht van het bestemmingsplan (…) wordt afgeweken;
Artikel 3.9, eerste lid:
1. Een bestemmingsplan dat een ruimtelijke ontwikkeling mogelijk maakt in Landelijk Gebied bepaalt dat die ruimtelijke ontwikkeling gepaard gaat met een fysieke verbetering van de landschappelijke kwaliteit van het gebied of de omgeving.
Artikel 3.15, eerste lid, sub a:
1. Een bestemmingsplan van toepassing op Natuur Netwerk Brabant:
a. strekt tot het behoud, herstel of de duurzame ontwikkeling van de ecologische waarden en kenmerken;
Artikel 3.16, eerste lid:
1. In aanvulling op de Wet natuurbescherming bepaalt een bestemmingsplan dat een ontwikkeling toelaat in Stedelijk Gebied of in Landelijk Gebied, die een aantasting geeft van de ecologische waarden en kenmerken in het Natuur Netwerk Brabant, dat de negatieve effecten waar mogelijk worden beperkt en de overblijvende, negatieve effecten worden gecompenseerd (….).
Artikel 3.32, eerste lid, sub a:
1. Een bestemmingsplan van toepassing op de Groenblauwe mantel:
a. strekt tot behoud, herstel of duurzame ontwikkeling van het watersysteem en de daarmee samenhangende ecologische waarden en kenmerken en landschappelijke waarden en kenmerken;
Artikel 3.45, sub b:
Als er sprake is van een kernrandzone, kan een bestemmingsplan ter plaatse van Landelijk gebied voorzien in:
b. de nieuwvestiging of uitbreiding van voorzieningen voor veldsporten, (….).
Artikel 3.60, sub b:
Een bestemmingsplan van toepassing op Landelijk Gebied bevat regels voor een bestaand agrarisch-technisch hulpbedrijf of een bestaand agrarisch-verwant bedrijf die:
b. bepalen dat de omvang ten hoogste 1,5 hectare bedraagt;
Artikel 3.71:
Een bestemmingsplan van toepassing op Landelijk gebied bevat regels voor een bestaande niet-agrarische functie die:
a. De bestaande planologische gebruiksactiviteit vastleggen;
b. een toename van de gebruiksoppervlakte voor mestbewerking uitsluiten;
c. kunnen voorzien in een redelijke uitbreiding, als dat past binnen de gewenst ontwikkelingsrichting van het gebied waarbij de volgende aspecten zijn betrokken:
1. een gebiedsgerichte benadering welke activiteiten en functies passen in de omgeving;
2. welke effecten de mogelijke ontwikkeling heeft op andere aspecten, waaronder mobiliteit, agrarische ontwikkeling, leefbaarheid en leegstand elders;
3. hoe de uitbreiding bijdraagt aan het versterken van de omgevingskwaliteit, waaronder een bijdrage aan de sloop van overtollig en leegstand vastgoed in het Landelijk gebied.
Artikel 3.72:
In afwijking op artikel 3.71 Bestaande niet-agrarische functie in Landelijk gebied geldt voor lawaaisport dat een beperkte uitbreiding alleen mogelijk is binnen Gemengd landelijk gebied.
Artikel 3.73, eerste lid, sub a:
1. Een bestemmingsplan van toepassing op Landelijk gebied kan voorzien in de vestiging van een niet-agrarische functie op een bestaand bouwperceel als aan de volgende voorwaarden is voldaan:
a. de vestiging past binnen de ontwikkelingsrichting van het gebied waarbij de volgende aspecten zijn betrokken: (….).
Artikel 3.76, eerste lid, sub a:
1. In afwijking van artikel 3.73 Vestiging niet-agrarische functie in Landelijk gebied kan een bestemmingsplan van toepassing op Gemengd landelijk gebied een andere omvang toelaten voor een vrije-tijds voorziening als: (….).
Bestemmingsplan: ‘Buitengebied Zuid 2013’ (bestemmingsplan Breda)
Artikel 4.1, sub c:
De voor Agrarisch met waarden- landschapswaarden aangewezen gronden zijn bestemd voor:
c. behoud, herstel en/of ontwikkeling van de landschappelijke, natuurlijke, cultuurhistorische en abiotische waarden;
Artikel 4.5, sub e:
Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 26 lid 26.3 mits wordt voldaan aan de Landschapsinvesteringsregeling Breda zoals die als bijlage 2 aan deze regels is toegevoegd:
e. voor het maximaal een maal per kalenderjaar houden van een hippisch wedstrijdsportevenement, voor zover dit evenement wordt gehouden op gronden ter plaatse van de aanduiding ''wetgevingzone-afwijkingsgebied'' met dien verstande dat:
1. het evenement, inclusief opbouwen en afbreken, maximaal 3 weken per kalenderjaar in beslag mag nemen;
2. de aangeduide functies door dit gebruik niet onevenredig worden geschaad;
3. uit een bij het verzoek om omgevingsvergunning met afwijking te overleggen milieueffectenstudie blijkt dat als gevolg van het evenement geen onherstelbare schade zal worden toegebracht aan de flora en Fauna c.q. de natuur- en landschapswaarden in het gebied;
4. geen omgevingsvergunning met afwijking wordt verleend indien een andere geschikte locatie voor een dergelijk evenement beschikbaar en gebruiksklaar is.
Artikel 15.1, sub c:
De voor Sport aangewezen gronden zijn bestemd voor:
c. ter plaatse van de aanduiding 'manege' uitsluitend als manege;
Artikel 15.2, sub a:
Op of in de tot Sport bestemde gronden mogen uitsluitend bouwwerken worden gebouwd ten dienst van de bestemming, met dien verstande dat:
a. gebouwen uitsluitend ter plaatse van de aanduiding bouwvlak mogen worden gebouwd met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding ‘manage’ op de locatie Rijsbergseweg 590 de oppervlakte aan gebouwen niet mag worden uitgebreid;
Bestemmingsplan ‘Vierde herziening bestemmingsplan buitengebied Zundert’ (bestemmingsplan Zundert)
Artikel 8.1, sub c: De voor 'Agrarisch met waarden - Groenblauwe mantel' aangewezen gronden zijn bestemd voor: c. het behoud, het herstel en/of de ontwikkeling van de landschappelijke, cultuurhistorische, en natuurwaarden, waaronder in ieder geval verstaan: 1. kleinschaligheid van het landschap, 2. landschapselementen; 3. begeleid natuurlijke eenheden en kleinere bos- en natuurgebieden, met tussenliggende of omringende landbouwgronden; 4. de doelstellingen en de waarden van de ecologische hoofdstructuur;
Artikel 15.1, sub a en b:
De voor 'Natuur' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. het behoud en/of herstel van de aldaar voorkomende dan wel daaraan eigen natuurwetenschappelijke, landschappelijke en/ of cultuurhistorische waarden; b. het behoud, het herstel en/of de ontwikkeling van de ecologische waarde, ecologische hoofdstructuur en ecologische verbindingszone;