In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 13 oktober 2023, wordt het beroep van eiser tegen de afwijzing van zijn aanvraag om bijzondere bijstand voor de kosten van bewindvoering beoordeeld. Eiser had zijn aanvraag ingediend bij het dagelijks bestuur van Samenwerking De Bevelanden, dat deze op 20 juli 2022 afwees. Eiser was van mening dat zijn draagkracht onjuist was vastgesteld, omdat hij in een commerciële huurrelatie met zijn ouders verkeerde en er geen sprake was van een gemeenschappelijke huishouding. De rechtbank behandelt de argumenten van eiser, waaronder de noodzaak van maatwerk en de onjuistheid van de draagkrachtberekening. Eiser was niet verschenen op de zitting, maar zijn gemachtigde had een verzoek om verdaging ingediend, dat door de rechtbank werd afgewezen. De rechtbank concludeert dat Bevelanden binnen de grenzen van redelijke wetstoepassing is gebleven bij de beoordeling van de draagkracht en dat er geen zeer dringende redenen zijn om bijzondere bijstand toe te kennen. Het beroep wordt ongegrond verklaard, wat betekent dat het bestreden besluit in stand blijft. Eiser krijgt geen griffierecht terug en ook geen vergoeding van proceskosten.