Wat vindt de rechtbank
9. De vraag is of het UWV terecht stelt dat eiseres op 14 november 2020 49,40% arbeidsongeschikt is. De rechtbank moet die vraag beantwoorden aan de hand van wat eiseres daartegen in heeft gebracht. Belangrijk punt is dat het gaat om de medische toestand van eiseres op 14 november 2020 en de vraag welke beperkingen daaruit volgen.
10. De rechtbank vindt dat het UWV terecht heeft beslist dat eiseres op 14 november 2020 49,40% arbeidsongeschikt is. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
Medische grondslag van het bestreden besluit
11. De rechtbank is van oordeel dat het medisch onderzoek zorgvuldig is verricht. De verzekeringsarts B&B heeft kennis genomen van het dossier en het bezwaar van eiseres. Zij heeft eiseres gesproken, geobserveerd tijdens de hoorzitting, haar medisch onderzocht en de door eiseres ingebrachte medische informatie van haar behandelaar meegewogen in haar beoordeling. De rechtbank vindt ook dat de verzekeringsarts B&B op een zorgvuldige en duidelijke manier alle naar voren gebrachte klachten heeft betrokken bij de medische beoordeling. De rechtbank ziet geen reden om aan te nemen dat de verzekeringsarts B&B aspecten van de medische situatie van eiseres heeft gemist.
De beoordeling van de belastbaarheid
12. De rechtbank is verder van oordeel dat de verzekeringsarts B&B de medische belastbaarheid van eiseres op 14 november 2020 in de rapporten op inhoudelijk overtuigende wijze en zonder tegenstrijdigheden heeft gemotiveerd.
13. De verzekeringsarts B&B heeft voldoende gemotiveerd dat eiseres benutbare mogelijkheden heeft, omdat zij niet voldoet aan één van de criteria genoemd in het Schattingsbesluit arbeidsongeschiktheidswetten. Bij eiseres is geen sprake van een opname, chronische bedlegerigheid, ADL-afhankelijkheid of onvermogen in persoonlijk en sociaal functioneren. De verzekeringsarts B&B acht eiseres beperkt op het vlak van persoonlijk functioneren, sociaal functioneren, dynamische handelingen en werktijden. Er wordt een urenbeperking aangenomen van gemiddeld zes uur per dag en gemiddeld 30 uur per week op energetische en preventieve gronden. De verzekeringsarts B&B heeft geconcludeerd dat deze aangenomen beperkingen, zoals opgenomen in de FML van 8 september 2021 passend zijn bij de aard en de mate van de aandoeningen. Zij heeft gemotiveerd toegelicht dat hoewel eiseres meer beperkingen claimt, uit de ontvangen medische informatie van de behandelaar blijkt dat er geen afwijkingen zijn bij onderzoek. Een forsere urenbeperking acht de verzekeringsarts B&B niet aan de orde op grond van de Standaard Duurbelastbaarheid in Arbeid. In het rapport van 8 mei 2023 heeft zij nader toegelicht dat als rekening wordt gehouden met de gestelde beperkingen en voorwaarden in arbeid, een aanvullende urenbeperking op grond van energetische en preventieve gronden niet aan de orde is. Daarnaast blijkt dat eiseres een vrij actief en gevuld dagverhaal heeft. De rechtbank kan deze toelichtingen volgen.
14. De stelling van eiseres dat de verzekeringsarts een richtlijn over haar medische klacht onvoldoende heeft betrokken bij haar beoordeling, slaagt niet. De verzekeringsarts B&B heeft in het rapport van 4 mei 2023 toegelicht dat richtlijnen algemene aanbevelingen geven en ervan kan worden afgeweken daar het op de betreffende patiënt moet zijn gericht. De rechtbank ziet geen aanleiding om de verzekeringsarts B&B hierin niet te volgen. Zij neemt hierbij de vaste rechtspraak van de Centrale Raad van Beroep (CRvB) in aanmerking waaruit volgt dat verzekeringsgeneeskundige protocollen of richtlijnen slechts bedoeld zijn als hulpmiddel bij de verzekeringsgeneeskundige beoordeling.Een verzekeringsarts is niet gehouden de protocollen of richtlijnen puntsgewijs toe te passen of om daar expliciet naar te verwijzen in het rapport. Bepalend is welke medisch objectiveerbare beperkingen in het geval van eiseres uit het medisch onderzoek blijken. De rechtbank is van oordeel dat de verzekeringsarts B&B in de rapporten van 4 en 8 mei 2023 voldoende heeft gemotiveerd dat de informatie van de behandelaars die eiseres in beroep heeft ingestuurd geen aanleiding geeft om te twijfelen aan de medische belastbaarheid zoals vastgesteld in de FML van 8 september 2021.
15. In de verzekeringsgeneeskundige beoordeling kan niet uitsluitend worden afgegaan op hoe eiseres haar klachten zelf ervaart. In de systematiek van de arbeidsongeschiktheidsbeoordeling zijn niet de ervaren klachten of de diagnose doorslaggevend, maar de mate waarin beperkingen ten aanzien van het verrichten van arbeid als gevolg van die klachten objectief medisch kunnen worden onderbouwd. Zonder afbreuk te willen doen aan de door eiseres ervaren impact van haar klachten op het dagelijks leven, merkt de rechtbank op dat er geen medisch objectieve onderbouwing is voor verdergaande beperkingen op 14 november 2020.
16. De rechtbank vindt dat het UWV terecht heeft geoordeeld dat eiseres op 14 november 2020 in staat moet worden geacht arbeid te verrichten als daarbij rekening wordt gehouden met de beperkingen die de verzekeringsarts B&B heeft vastgesteld.
Gelet op het voorgaande ziet de rechtbank geen aanleiding om een onafhankelijk deskundige te benoemen, zoals eiseres heeft verzocht.
Arbeidskundige grondslag van het bestreden besluit
17. Uitgaande van de juistheid van de medische beperkingen die bij eiseres zijn vastgesteld, ziet de rechtbank in wat eiseres heeft aangevoerd geen reden om de geschiktheid van de geduide functies in twijfel te trekken.
18. De arbeidsdeskundige B&B heeft berekend dat eiseres op 14 november 2020 met de middelste van de drie geduide functies 50,60% kan verdienen van het loon dat zij verdiende met haar eigen werk, zodat zij voor de overige 49,40% arbeidsongeschikt is.
19. De rechtbank volgt eiseres niet in haar stelling dat zij recht heeft op een IVA-uitkering. Om in aanmerking te komen voor een IVA-uitkering dient iemand volledig (80 tot 100%) en duurzaam arbeidsongeschikt te zijn. De rechtbank heeft geoordeeld dat het UWV terecht heeft bepaald dat eiseres gedeeltelijk arbeidsgeschikt (35 tot 80%) is. Dat betekent dat eiseres niet kan voldoen aan de vereisten voor een IVA-uitkering. De rechtbank zal daarom de duurzaamheid van de beperkingen niet bespreken.