ECLI:NL:RBZWB:2023:8558

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
30 oktober 2023
Publicatiedatum
7 december 2023
Zaaknummer
10675528 AZ VERZ 23-48 (E)
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Rechters
  • mr. Van den Boom
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Pro forma ontbinding van een arbeidsovereenkomst met beëindigingsvergoeding

In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 30 oktober 2023 een beschikking gegeven in de procedure tussen Stichting Stadlander en een verwerende partij. De verzoekende partij, Stadlander, heeft verzocht om de tussen partijen bestaande arbeidsovereenkomst te ontbinden per 31 december 2023, met toekenning van een beëindigingsvergoeding van € 45.782,00 bruto aan de verwerende partij. Dit verzoek is gedaan op basis van een verstoorde arbeidsverhouding, waarbij Stadlander stelt dat herplaatsing van de verwerende partij binnen een redelijke termijn niet mogelijk is.

De verwerende partij heeft de verstoorde arbeidsverhouding en de onmogelijkheid tot herplaatsing niet betwist. De kantonrechter heeft overwogen dat er een redelijke grond is voor ontbinding van de arbeidsovereenkomst, en dat de opzegtermijn van vier maanden in acht moet worden genomen, verminderd met de duur van de procedure, met als resultaat dat de ontbinding per 31 december 2023 kan plaatsvinden.

De kantonrechter heeft ook geoordeeld dat de beëindigingsvergoeding van € 45.782,00 bruto niet is weersproken en dat dit bedrag de wettelijke transitievergoeding omvat. Daarnaast heeft de kantonrechter besloten dat de proceskosten tussen partijen worden gecompenseerd, zodat iedere partij de eigen kosten draagt. De beschikking is openbaar uitgesproken door mr. Van den Boom.

Uitspraak

RECHTBANKZEELAND-WEST-BRABANT
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Bergen op Zoom
Zaaknummer / rekestnummer: 10675528 \ AZ VERZ 23-48
Beschikking van 30 oktober 2023
in de zaak van
STICHTING STADLANDER,
te Bergen op Zoom,
verzoekende partij,
hierna te noemen: Stadlander,
gemachtigde: mr. I.O.D.V. Wetzels,
tegen
[verweerder],
te [plaats] ,
verwerende partij,
hierna te noemen: [verweerder] ,
gemachtigde: mr. E.M.Y. Sørensen.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoekschrift ontvangen op 24 augustus 2023,
- het gewijzigde verzoekschrift,
- het verweerschrift.
1.2.
Partijen stellen geen prijs op een mondelinge behandeling.

2.Het verzoek en de beoordeling

2.1.
Stadlander verzoekt de tussen partijen bestaande arbeidsovereenkomst te ontbinden per 31 december 2023 onder toekenning aan [verweerder] van een beëindigingsvergoeding van € 45.782,00 bruto.
2.2.
Aan dit verzoek legt Stadlander ten grondslag dat sprake is van een verstoorde arbeidsverhouding en dat herplaatsing van [verweerder] binnen een redelijke termijn niet mogelijk is of niet in de rede ligt.
2.3.
[verweerder] betwist niet dat er een verstoorde arbeidsverhouding is en dat herplaatsing niet mogelijk is of niet in de rede ligt.
2.4.
De kantonrechter overweegt dat de arbeidsovereenkomst kan worden ontbonden indien daar een redelijke grond voor is en herplaatsing van de werknemer binnen een redelijke termijn niet mogelijk is of niet in de rede ligt. Gelet op de standpunten van partijen is dit het geval.
2.5.
Partijen stellen dat het verzoek geen verband houdt met het bestaan van een opzegverbod.
2.6.
Voor de datum van de ontbinding dient de niet weersproken opzegtermijn van vier maanden in acht te worden genomen, verminderd met de duur van deze procedure met dien verstande dat ten minste een maand resteert, zodat de datum van ontbinding wordt bepaald op 31 december 2023.
2.7.
De beëindigingsvergoeding van € 45.782,00 bruto is niet weersproken. De kantonrechter zal Stadlander veroordelen tot betaling aan [verweerder] van dat bedrag, waarin de wettelijke transitievergoeding geacht wordt te zijn begrepen.
2.8.
De kantonrechter ziet ten slotte aanleiding om de proceskosten van partijen te compenseren, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.

3.De beslissing

De kantonrechter
3.1.
ontbindt de tussen partijen bestaande arbeidsovereenkomst met ingang van 31 december 2023,
3.2.
veroordeelt Stadlander tot betaling aan [verweerder] van een bedrag van € 45.782,00 bruto, waarin de wettelijke transitievergoeding geacht wordt te zijn begrepen,
3.3.
bepaalt dat iedere partij de eigen proceskosten draagt.
Deze beschikking is gegeven door mr. Van den Boom en in het openbaar uitgesproken op 30 oktober 2023.