ECLI:NL:RBZWB:2024:1573
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Voorlopige voorziening
- S. Hindriks
- Rechtspraak.nl
Opleggen last onder bestuursdwang tot sluiten woning voor 3 maanden
In deze uitspraak beslist de voorzieningenrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op het verzoek om een voorlopige voorziening van verzoekers tegen het besluit van de burgemeester van Roosendaal. Dit besluit, genomen op 2 februari 2024, houdt in dat verzoekers de woning en het bijbehorende erf aan [adres verzoekers] te [woonplaats verzoekers] voor een periode van drie maanden moeten sluiten op straffe van bestuursdwang. De burgemeester baseert zijn besluit op artikel 13b van de Opiumwet, na het aantreffen van aanzienlijke hoeveelheden drugs in de woning en de schuur. Verzoekers hebben bezwaar gemaakt tegen dit besluit en verzocht om een voorlopige voorziening, die op 27 februari 2024 is behandeld. Tijdens de zitting heeft de burgemeester toegelicht dat de sluiting ook het schuurtje betreft, wat door verzoekers werd erkend. De voorzieningenrechter oordeelt dat er voldoende spoedeisend belang is bij het treffen van een voorlopige voorziening, maar wijst het verzoek af. De voorzieningenrechter concludeert dat de burgemeester terecht heeft geoordeeld dat de sluiting van de woning noodzakelijk is voor de bescherming van het woon- en leefklimaat en het herstel van de openbare orde, gezien de grote hoeveelheden hard- en softdrugs die zijn aangetroffen. De voorzieningenrechter stelt vast dat de burgemeester zich redelijkerwijs op het standpunt heeft kunnen stellen dat er sprake was van drugshandel vanuit de woning. De gevolgen van de sluiting voor verzoekers zijn niet zodanig nadelig dat het besluit onevenwichtig zou zijn. De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening af, waardoor de last onder bestuursdwang in stand blijft.