In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 14 mei 2024, wordt het beroep van eiser beoordeeld, die stelt dat de Dienst Toeslagen niet tijdig heeft beslist op zijn bezwaar tegen de definitieve beschikking kinderopvangtoeslag. Eiser had op 13 september 2023 bezwaar gemaakt tegen de beschikking van 29 augustus 2023, maar de Dienst Toeslagen heeft niet binnen de wettelijk vereiste termijn van twaalf weken beslist. Eiser heeft de Dienst op 4 maart 2024 in gebreke gesteld, maar er is nog steeds geen besluit genomen. De rechtbank oordeelt dat het beroep kennelijk gegrond is en doet uitspraak zonder zitting, zoals toegestaan onder artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De rechtbank legt de Dienst Toeslagen een beslistermijn van acht weken op na verzending van de uitspraak, en bepaalt dat er een dwangsom van € 100,- per dag moet worden betaald voor elke dag dat deze termijn wordt overschreden, met een maximum van € 15.000,-. Daarnaast moet de Dienst Toeslagen het griffierecht en de proceskosten aan eiser vergoeden, die in totaal € 437,50 bedragen. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over hun recht om verzet aan te tekenen tegen deze beslissing.