Uitspraak
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 12 juli 2024 in de zaak tussen
[eiser] en [eiseres] , uit [plaats] , eisers
Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Drimmelen.
Inleiding
Beoordeling door de rechtbank
Daarbij is niet van belang of bijschrijvingen moeten worden aangemerkt als lening. Evenmin is relevant of aan de lening een daadwerkelijke terugbetalingsverplichting is verbonden, noch of de lening daadwerkelijk is terugbetaald. Een geldlening is volgens artikel 31, tweede lid, van de Participatiewet namelijk niet uitgezonderd van de middelen waarover de bijstandsgerechtigde kan beschikken.
Verder worden periodieke betalingen van derden aan bijstandsontvangers - ongeacht in welke vorm deze worden verstrekt en waarover vrijelijk kan worden beschikt - als inkomen van de bijstandsontvanger aangemerkt. [3] De term ‘beschikken’ moet volgens vaste rechtspraak zo worden uitgelegd dat deze ziet op de mogelijkheid van een belanghebbende om de bezitting feitelijk te kunnen aanwenden om in de noodzakelijke kosten van het bestaan te kunnen voorzien. [4]
- € 85,- in september 2020 (van [naam 6] € 15,- en van [naam 7] in totaal € 70,-)
Conclusie en gevolgen
Beslissing
Informatie over hoger beroep
Bijlage: voor deze uitspraak belangrijke wet- en regelgeving
2. Middelen die het karakter hebben van uitgesteld inkomen worden in aanmerking genomen naar de periode waarin deze zijn verworven. Middelen die het karakter hebben van doorbetaling van inkomen over een periode worden in aanmerking genomen naar de periode waarin deze te gelde kunnen worden gemaakt.