Op 7 augustus 2024 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in de zaak tussen eiseres, vertegenwoordigd door mr. B.G.M. de Ruijter, en de Dienst Toeslagen. Eiseres had op 9 september 2022 een aanvraag ingediend voor herbeoordeling van haar situatie met betrekking tot de kinderopvangtoeslag. De rechtbank oordeelt dat de Dienst Toeslagen niet tijdig heeft beslist op deze aanvraag, waardoor het beroep van eiseres kennelijk gegrond is. De rechtbank heeft besloten om zonder zitting uitspraak te doen, zoals toegestaan onder artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De rechtbank legt de Dienst Toeslagen op om binnen acht weken na de uitspraak een vooraankondiging aan eiseres te verzenden en binnen twee weken na ontvangst van een zienswijze een besluit op de aanvraag bekend te maken. Tevens wordt er een dwangsom van € 100,- per dag opgelegd voor elke dag dat de termijn voor het nemen van een vooraankondiging wordt overschreden, met een maximum van € 15.000,-. Eiseres krijgt ook een vergoeding van € 437,50 voor proceskosten en het griffierecht van € 51,- moet door de Dienst Toeslagen worden vergoed. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over hun recht om verzet aan te tekenen tegen deze uitspraak.