In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres, die stelt dat verweerder niet tijdig heeft beslist op haar aanvraag van 16 augustus 2021 voor herbeoordeling van haar situatie met betrekking tot de kinderopvangtoeslag. De rechtbank oordeelt dat het beroep kennelijk gegrond is en doet uitspraak zonder zitting, zoals toegestaan onder artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Eiseres heeft verweerder op 5 maart 2024 in gebreke gesteld, waarna de beslistermijn is overschreden. De rechtbank bepaalt dat verweerder alsnog binnen zes weken na verzending van deze uitspraak een vooraankondiging aan eiseres moet verzenden en binnen twee weken na ontvangst van de zienswijze een besluit moet nemen.
De rechtbank legt een dwangsom op van € 100,- per dag voor elke dag dat verweerder de termijnen overschrijdt, met een maximum van € 15.000,-. Daarnaast moet verweerder het griffierecht van € 51,- en een proceskostenvergoeding van € 437,50 aan eiseres betalen. De rechtbank wijst het verzoek van eiseres om een hogere proceskostenvergoeding af, omdat er geen bijzondere omstandigheden zijn die dit rechtvaardigen. De uitspraak is gedaan door mr. S.A.M.L. van de Sande op 22 augustus 2024 en openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl.