ECLI:NL:RBZWB:2024:604

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
2 februari 2024
Publicatiedatum
5 februari 2024
Zaaknummer
10791955 \ AZ VERZ 23-60
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Rechters
  • mr. Borm
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onregelmatige opzegging van arbeidsovereenkomst en toewijzing van schadevergoeding en vergoedingen

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 2 februari 2024 uitspraak gedaan in een geschil tussen een werknemer, aangeduid als [verzoekster], en haar werkgever, My Brand Retail Rosada B.V. De werknemer was per 1 augustus 2022 in dienst getreden en had een arbeidsovereenkomst die tot 1 maart 2024 was verlengd. Op 12 september 2023 werd haar ontslag op staande voet aangezegd vanwege vermeende medeplichtigheid aan diefstal. De werknemer betwistte de rechtmatigheid van het ontslag en verzocht de rechter om te verklaren dat er sprake was van een onregelmatige opzegging. De werkgever, My Brand, verscheen niet ter zitting en voerde geen verweer.

Uitspraak

RECHTBANKZEELAND-WEST-BRABANT
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Bergen op Zoom
Zaaknummer / rekestnummer: 10791955 \ AZ VERZ 23-60
Beschikking van 2 februari 2024
in de zaak van
[verzoekster],
te [plaats] ,
verzoekende partij,
hierna te noemen: [verzoekster] ,
gemachtigde: mr. J.A. de Waard,
tegen
MY BRAND RETAIL ROSADA B.V.,
te Roosendaal,
verwerende partij,
hierna te noemen: My Brand.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoekschrift ontvangen op 10 november 2023.
1.2.
Op 5 januari 2024 heeft de mondelinge behandeling plaatsgevonden. My Brand is daarbij niet verschenen. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van hetgeen [verzoekster] verder ter aanvulling van haar standpunten naar voren heeft gebracht. Na het sluiten van de mondelinge behandeling heeft de kantonrechter uitspraak bepaald op vandaag.

2.De feiten

2.1.
[verzoekster] is per 1 augustus 2022 voor bepaalde tijd in dienst getreden van My Brand in de functie van winkelmedewerker. De arbeidsovereenkomst is per 1 maart 2023 verlengd tot 1 maart 2024. De arbeidsomvang van [verzoekster] bedroeg laatstelijk 40 uur per week tegen een maandsalaris van € 1.769,40 bruto exclusief vakantietoeslag.
2.2.
Op 12 september 2023 heeft My Brand mondeling aan [verzoekster] medegedeeld dat aan haar ontslag op staande voet wordt verleend vanwege medeplichtigheid aan diefstal.

3.Het geschil

3.1.
[verzoekster] verzoekt – samengevat – bij beschikking, uitvoerbaar bij voorraad:
te verklaren voor recht dat sprake is van een onregelmatige opzegging door My Brand;
My Brand te veroordelen tot betaling aan [verzoekster] van € 6.925,99 wegens gefixeerde schadevergoeding, te vermeerderen met rente;
My Brand te veroordelen tot betaling aan [verzoekster] van € 856,87 wegens transitievergoeding, te vermeerderen met rente;
My Brand te veroordelen tot betaling aan [verzoekster] van € 758,52 wegens loon over de maand september 2023, te vermeerderen met rente;
My Brand te veroordelen tot betaling aan [verzoekster] van € 523,52 wegens vakantietoeslag over de maanden juni tot en met 11 september 2023, te vermeerderen met rente;
My Brand te veroordelen tot betaling aan [verzoekster] van € 801,83 wegens buitengerechtelijk incassokosten, te vermeerderen met rente;
Daarnaast verzoekt [verzoekster] My Brand te veroordelen in de proceskosten.
3.2.
[verzoekster] heeft – samengevat – het volgende aan haar verzoeken ten grondslag gelegd. [verzoekster] betwist dat er sprake was van een dringende reden voor het verleende ontslag op staande voet. Een oud-collega van [verzoekster] had goederen meegenomen uit de winkel die zij op een later tijdstip zou verantwoorden. Dit gebeurde wel vaker bij My Brand. [verzoekster] betwist dat er sprake was van diefstal dan wel dat zij medeplichtig was aan diefstal. [verzoekster] berust in het ontslag op staande voet en zij maakt aanspraak op de gefixeerde schadevergoeding ter hoogte van drie maandsalarissen. Ook maakt [verzoekster] aanspraak op de transitievergoeding omdat Rosada de arbeidsovereenkomst – ten onrechte – heeft opgezegd. Verder verzoekt [verzoekster] betaling van achterstallig loon over de periode 1 tot 12 september 2023 en vakantietoeslag over de periode juni tot en met september 2023. [verzoekster] maakt ook aanspraak op vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten. De gemachtigde van [verzoekster] heeft geprobeerd buiten rechte tot een vergelijk te komen, maar met My Brand is geen contact te krijgen.

4.De beoordeling

verzoek a. (verklaring voor recht)
4.1.
[verzoekster] verzoekt voor recht te verklaren dat My Brand de arbeidsovereenkomst onregelmatig heeft opgezegd. My Brand heeft hiertegen geen verweer gevoerd, zodat dit verzoek toewijsbaar is.
verzoek b. (gefixeerde schadevergoeding)
4.2.
Vanwege de onregelmatige opzegging maakt [verzoekster] aanspraak op een gefixeerde schadevergoeding gelijk aan driemaal het gemiddelde maandloon inclusief toeslaguren (berekend over de periode januari 2023 tot en met augustus 2023) van € 2.137,65 (€ 1.895,80 + € 241,85), zijnde € 6.925,99. De berekening van het verzochte bedrag is niet weersproken en komt de kantonrechter ook niet onjuist voor, zodat ook dit verzoek zal worden toegewezen. De wettelijke rente hierover zal, conform artikel 7:686a lid 1 BW, worden toegewezen vanaf 12 september 2023 tot aan de dag van algehele voldoening.
verzoek c. (transitievergoeding)
4.3.
Aan [verzoekster] komt wegens de beëindiging van het dienstverband op grond van artikel 7:673 BW een transitievergoeding toe. De berekening van het verzochte bedrag van € 856,87 is niet weersproken en komt de kantonrechter ook niet onjuist voor, zodat dit verzoek zal worden toegewezen. Over de transitievergoeding is de wettelijke rente verschuldigd, te rekenen vanaf een maand na de dag waarop de arbeidsovereenkomst is geëindigd, 7:681a BW.
verzoek d. (betaling loon)
4.4.
[verzoekster] heeft verzocht My Brand te veroordelen tot betaling van het loon over de periode 1 tot 12 september 2023. De berekening van het verzochte bedrag van € 758,52 is niet weersproken en komt de kantonrechter ook niet onjuist voor, zodat dit verzoek zal worden toegewezen. [verzoekster] heeft verder verzocht de wettelijke rente hierover toe te wijzen vanaf de dag van sommatie dan wel vanaf 10 november 2023. Nu een sommatie door [verzoekster] niet is overgelegd, zal de rente vanaf 10 november 2023 worden toegewezen.
verzoek e. (betaling vakantietoeslag)
4.5.
[verzoekster] heeft verzocht My Brand te veroordelen tot betaling van de vakantietoeslag over de periode 1 juni tot 12 september 2023. De berekening van het verzochte bedrag van € 523,52 is niet weersproken en komt de kantonrechter ook niet onjuist voor, zodat dit verzoek zal worden toegewezen. [verzoekster] heeft verder verzocht de wettelijke rente hierover toe te wijzen vanaf de dag van sommatie dan wel vanaf 10 november 2023. Nu een sommatie door [verzoekster] niet is overgelegd, zal de rente vanaf 10 november 2023 worden toegewezen.
verzoek f. (buitengerechtelijke incassokosten)
4.6.
[verzoekster] heeft onvoldoende gesteld en onderbouwd dat buitengerechtelijke incassowerkzaamheden zijn verricht. [verzoekster] verwijst ter onderbouwing van haar verzoek naar de brief van 15 september 2023 (overgelegd als productie 2 bij verzoekschrift). Uit deze brief valt echter niet op te maken dat dit een poging betreft om de procedure buiten rechte te regelen. De kosten waarvan [verzoekster] vergoeding verzoekt, moeten dan ook worden aangemerkt als werkzaamheden die onder de proceskostenveroordeling vallen. Het verzoek is om die reden niet toewijsbaar.
proceskosten
4.7.
My Brand zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld, tot en met vandaag aan de zijde van [verzoekster] vastgesteld op € 543,00 wegens salaris gemachtigde (conform de Aanbeveling schikking en proceskosten Wwz en uitgaande van een ‘eenvoudige zaak’) en € 86,00 wegens griffierecht. De nakosten worden begroot conform landelijk beleid tot een half salarispunt (met een maximum van € 135,00), zijnde een bedrag van € 135,00.

5.De beslissing

De kantonrechter
5.1.
verklaart voor recht dat sprake is van een onregelmatige opzegging door My Brand;
5.2.
veroordeelt My Brand om binnen twee weken na vandaag tegen behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan [verzoekster] € 6.925,99 wegens gefixeerde schadevergoeding, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 12 september 2023 tot aan de dag van algehele voldoening;
5.3.
veroordeelt My Brand om binnen twee weken na vandaag tegen behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan [verzoekster] € 856,87 bruto wegens transitievergoeding, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 13 oktober 2023 tot aan de dag van algehele voldoening;
5.4.
veroordeelt My Brand om binnen twee weken na vandaag tegen behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan [verzoekster] € 758,52 bruto wegens achterstallig loon over de periode 1 tot 12 september 2023, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 10 november 2023 tot aan de dag van algehele voldoening;
5.5.
veroordeelt My Brand om binnen twee weken na vandaag tegen behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan [verzoekster] € 523,52 bruto wegens vakantietoeslag over de periode 1 juni 2023 tot en met 11 september 2023, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 10 november 2023 tot aan de dag van algehele voldoening;
5.6.
veroordeelt My Brand in de proceskosten, aan de zijde van [verzoekster] tot en met vandaag vastgesteld op € 629,00, te vermeerderen met de nakosten, aan de zijde van [verzoekster] tot deze beschikking begroot op € 135,00, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe. Wordt bij niet betaling de beschikking daarna betekend, dan moet My Brand ook de kosten van betekening betalen;
5.7.
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad;
5.8.
wijst af hetgeen meer of anders is verzocht.
Deze beschikking is gegeven door mr. Borm en in het openbaar uitgesproken op
2 februari 2024.