In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 22 oktober 2024, wordt het beroep van eiseres beoordeeld, die stelt dat de Dienst Toeslagen niet tijdig heeft beslist op haar aanvraag van 22 juni 2023 voor aanvullende schadevergoeding bij de Commissie Werkelijke Schade (CWS). De rechtbank oordeelt dat het beroep kennelijk gegrond is en doet uitspraak zonder zitting, zoals toegestaan onder artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De rechtbank stelt vast dat de beslistermijn is overschreden, aangezien de aanvraag op 28 juni 2023 is ontvangen en eiseres op 16 juli 2024 in gebreke heeft gesteld. De rechtbank bepaalt dat de Dienst Toeslagen binnen zes weken na verzending van deze uitspraak alsnog een besluit moet nemen. Tevens wordt een dwangsom van € 100,- per dag opgelegd voor elke dag dat de beslistermijn wordt overschreden, met een maximum van € 15.000,-. De rechtbank stelt de bestuurlijke dwangsom vast op € 1.442,-, omdat meer dan 42 dagen zijn verstreken sinds de ingebrekestelling. Eiseres krijgt ook een vergoeding van € 437,50 voor proceskosten, en het griffierecht van € 51,- moet door de Dienst Toeslagen aan eiseres worden vergoed. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over hun recht om verzet aan te tekenen.