Op 5 december 2024 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke zaak tussen eiseres, vertegenwoordigd door mr. P.A. van Enckevort, en de Dienst Toeslagen. Eiseres had beroep ingesteld omdat verweerder niet tijdig had beslist op haar aanvraag van 12 juli 2021 voor een herbeoordeling van haar situatie met betrekking tot de kinderopvangtoeslag. De rechtbank oordeelde dat het beroep kennelijk gegrond was, aangezien de beslistermijn was overschreden. Eiseres had verweerder op 22 augustus 2023 in gebreke gesteld, maar er was sindsdien geen besluit genomen.
De rechtbank bepaalde dat verweerder binnen twee weken na verzending van de uitspraak een nieuw besluit moest nemen, met een verlengde termijn van negen weken voor de vooraankondiging, gezien de grote hoeveelheid aanvragen die door verweerder behandeld moesten worden. Tevens werd een dwangsom van € 100,- per dag opgelegd voor elke dag dat de beslistermijn werd overschreden, met een maximum van € 15.000,-. Eiseres kreeg ook recht op vergoeding van het griffierecht en proceskosten, die in totaal € 437,50 bedroegen. De uitspraak werd openbaar gemaakt en partijen kregen de mogelijkheid om verzet aan te tekenen tegen deze beslissing.