In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 13 februari 2024, wordt het beroep van eiseres beoordeeld, die stelt dat de Belastingdienst/Toeslagen niet tijdig heeft beslist op haar aanvraag van 25 november 2022 voor herbeoordeling van haar situatie met betrekking tot de kinderopvangtoeslag. De rechtbank oordeelt dat het beroep kennelijk gegrond is en doet uitspraak zonder zitting, zoals toegestaan onder artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De rechtbank stelt vast dat de beslistermijn is overschreden en dat eiseres op 27 november 2023 verweerder in gebreke heeft gesteld. De rechtbank bepaalt dat verweerder binnen twee weken na verzending van deze uitspraak een vooraankondiging aan eiseres moet verzenden en dat hij binnen twee weken na ontvangst van de zienswijze of na het verstrijken van de termijn voor het indienen van de zienswijze een besluit op de aanvraag moet bekendmaken.
Daarnaast legt de rechtbank een dwangsom op aan verweerder, die € 100,- per dag bedraagt bij overschrijding van de termijnen, met een maximum van € 15.000,-. De rechtbank oordeelt dat eiseres recht heeft op vergoeding van haar proceskosten, die zijn vastgesteld op € 437,50, en dat het griffierecht van € 50,- door verweerder aan eiseres moet worden vergoed. De uitspraak is openbaar gemaakt en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen.