ECLI:NL:RBZWB:2025:217
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen niet-ontvankelijkheid van schenkbelastingaanslagen
In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 17 januari 2025, wordt beslist over de beroepen van de belanghebbende tegen de uitspraken op bezwaar van de inspecteur van de belastingdienst, die op 18 april 2024 zijn gedaan. De beroepen zijn gericht tegen de aanslagen schenkbelasting met de aanslagnummers [aanslagnummer 1] en [aanslagnummer 2]. De rechtbank oordeelt dat de beroepen kennelijk ongegrond zijn, omdat de bezwaren niet tijdig zijn ingediend. De rechtbank wijst erop dat de termijn voor het indienen van een bezwaarschrift zes weken bedraagt en dat deze termijn begint op de dag na de dagtekening van het aanslagbiljet. In dit geval was de dagtekening van de aanslagen 24 februari 2023, waardoor de bezwaartermijn eindigde op 7 april 2023. Het bezwaarschrift van de belanghebbende, gedateerd 6 februari 2024, is pas op 12 februari 2024 ontvangen, wat betekent dat het te laat is ingediend. De rechtbank overweegt dat de reden van de belanghebbende, namelijk gewetensbezwaren tegen het betalen van schenkbelasting, niet kan leiden tot een verontschuldigbare termijnoverschrijding. De rechtbank concludeert dat de bezwaren terecht niet-ontvankelijk zijn verklaard en dat de beroepen ongegrond zijn. De bestreden besluiten blijven in stand en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.