ECLI:NL:RBZWB:2025:2324

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
16 april 2025
Publicatiedatum
18 april 2025
Zaaknummer
BRE 24/2676
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Weigering UWV om terug te komen op eerdere afwijzing Wajong-uitkering

Op 16 april 2025 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in de zaak van eiseres tegen het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (UWV) over de weigering van een Wajong-uitkering. Eiseres had eerder, in 2018, een aanvraag voor een Wajong-uitkering ingediend, die was afgewezen. In 2023 diende zij opnieuw een aanvraag in, maar het UWV weigerde om terug te komen op de eerdere beslissing, omdat er geen nieuwe feiten of omstandigheden waren die deze beslissing konden rechtvaardigen. De rechtbank heeft het beroep van eiseres op 5 maart 2025 behandeld, waarbij eiseres werd bijgestaan door haar gemachtigde en een vertegenwoordiger van het UWV aanwezig was. De rechtbank concludeerde dat het UWV terecht had geoordeeld dat er geen sprake was van toegenomen beperkingen en dat de eerdere afwijzing van de Wajong-uitkering terecht was. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en wees erop dat er geen recht op proceskostenvergoeding of griffierecht bestond. De uitspraak is openbaar gemaakt op 16 april 2025.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: BRE 24/2676 Wajong

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 16 april 2025 in de zaak tussen

[eiseres], uit [plaats], eiseres

(gemachtigde: mr. J.G. Hage),
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen(UWV; kantoor Breda).

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres tegen de weigering van het UWV om terug te komen op het besluit van 12 september 2018 en de beslissing op bezwaar van 15 [geboortedag] 2019, en het oordeel van het UWV dat er geen sprake is van toegenomen beperkingen.
1.1.
Het UWV heeft het verzoek van eiseres met het besluit van 11 januari 2023 afgewezen. Met het bestreden besluit van 17 januari 2024 op het bezwaar van eiseres is het UWV bij de afwijzing van het verzoek gebleven.
1.2.
Het UWV heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.
1.3.
De rechtbank heeft het beroep op 5 maart 2025 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiseres, vergezeld van haar partner, en bijgestaan door haar gemachtigde en [naam 1] namens het UWV.

Feiten en omstandigheden

2. Eiseres, geboren op [geboortedag] 1997 (18 jaar in 2015), heeft in 2018 een aanvraag gedaan voor een uitkering op grond van de Wet werk en arbeidsondersteuning jonggehandicapten (Wajong). Met het besluit van 12 september 2018 is de aanvraag van eiseres afgewezen. Met de beslissing op bezwaar van 15 februari 2019 is het bezwaar van eiseres ongegrond verklaard. Tegen de beslissing op bezwaar is geen rechtsmiddel aangewend.
Op 8 januari 2023 heeft eiseres opnieuw een aanvraag gedaan voor een Wajong-uitkering.
Met het besluit van 11 januari 2023 heeft het UWV geweigerd om terug te komen op het besluit van 12 september 2018 en de beslissing op bezwaar van 15 februari 2019, omdat niet gebleken is van nieuwe feiten en omstandigheden. Eiseres heeft bezwaar gemaakt tegen dit besluit en heeft in de bezwaarfase diverse medische stukken overgelegd.
Met het bestreden besluit van 17 januari 2024 is het bezwaar van eiseres ongegrond verklaard, onder wijziging van de motivering. Het UWV is van mening dat de verstrekte medische informatie geen andere visie geeft op de beperkingen en mogelijkheden van eiseres. Het eerder vastgestelde arbeidsvermogen is niet verloren gegaan, nu niet en ook niet binnen 5 jaar na het 18e jaar of tijdens de studie als gevolg van dezelfde ziekteoorzaak. Gezien het lopende behandeltraject gericht op verbetering is evenmin sprake van duurzaamheid.

Beoordeling door de rechtbank

Wat beoordeelt de rechtbank?
3. De rechtbank beoordeelt of het UWV terecht heeft geweigerd om terug te komen op het besluit van 12 september 2028 en de beslissing op bezwaar van 15 februari 2019. Ook zal beoordeeld worden of het UWV terecht heeft geoordeeld dat er geen sprake is van toegenomen beperkingen uit dezelfde ziekteoorzaak. De rechtbank doet dat onder meer aan de hand van de beroepsgronden van eiseres.
4. De rechtbank is van oordeel dat het UWV terecht heeft geweigerd terug te komen op het besluit van 12 september 2018 en de beslissing op bezwaar van 15 februari 2019. Terecht is geweigerd een Wajong-uitkering toe te kennen.
Wettelijk kader
5. Het wettelijk kader is opgenomen in de bijlage bij deze uitspraak en maakt daarvan onderdeel uit.
Grondslag van het bestreden besluit
6. Aan het bestreden besluit ligt een rapportage van een verzekeringsarts bezwaar en beroep (b&b) ten grondslag.
6.1.
De verzekeringsarts b&b heeft het dossier bestudeerd en was aanwezig bij de hoorzitting. De verzekeringsarts b&b onderschrijft de bevindingen van de verzekeringsarts, die verkregen zijn na zorgvuldig (medisch) onderzoek. De verzekeringsarts b&b heeft gerapporteerd dat de ingebrachte medische informatie geen nieuwe medische feiten of omstandigheden bevat die aanleiding geeft terug te komen van de eerdere beoordeling in 2018. Uit de taken die eiseres in het dagelijks leven als moeder vervult, blijkt dat zij minimaal 4 uren per dag actief kan zijn. Dat zij daarbij voor sommige aspecten hulp heeft van derden, doet daar niet aan af. De aandoening ADHD, waarvan de diagnose recent is vastgesteld, was wellicht ook eerder aanwezig. De op haar 18e jaar aanwezige symptomen en beperkingen die aan deze diagnose kunnen worden toegeschreven, zijn echter al meegewogen in de eerdere beoordeling. De depressie is inmiddels hersteld. Gezien de behandelingen bij de psycholoog (voor de ADHD) en bij de revalidatie en pijnzorg (voor de fybromyalgie en chronische pijn) is geen sprake van duurzaamheid van de beperkingen. De hartklachten zijn van na de 18e verjaardag en kunnen hierdoor geen wijziging brengen in de vastgestelde beperkingen op die datum. Van de recent vastgestelde nek- en rugafwijkingen en astma en overige fysieke klachten is niet vast te stellen dat die destijds op het 18e levensjaar al aanleiding zouden zijn tot het aannemen van meer beperkingen of toename daarvan in de 5 jaar daarna. De verzekeringsarts b&b ziet daarom geen aanleiding voor een andere visie op de beperkingen en de mogelijkheden van eiseres. Zij kan een uur aaneengesloten werken, is minimaal 4 uur per dag belastbaar, beschikt in medische zin over basale werknemersvaardigheden en is in staat tot het uitvoeren van taken. Het eerder vastgestelde arbeidsvermogen is niet verloren gegaan, nu niet en ook niet binnen 5 jaar na de 18e verjaardag van eiseres.
Standpunt van eiseres
7. Eiseres heeft zich op het standpunt gesteld dat het bestreden besluit onzorgvuldig is genomen en niet gedragen wordt door de motivering. Zij stelt dat zij geen arbeidsvermogen heeft en had gedurende de 5 jaar na haar 18e verjaardag, omdat zij niet 4 uur per dag actief kan zijn en ook niet 1 uur aaneengesloten kan werken. Zij is weliswaar moeder geworden, maar daaruit volgt niet zondermeer dat zij 4 uur per dag arbeidsvermogen heeft. Het UWV heeft namelijk geen rekening gehouden met de omstandigheid dat eiseres hulp heeft bij haar moederschap. Daarnaast blijkt volgens eiseres uit de medische stukken dat zij op haar 18e al kampte met hypertensie en hartkloppingen (hartklachten), depressie en chronische pijn als gevolg van haar nek- en rugaandoening. Eiseres betwist het standpunt van de verzekeringsarts, dat de duurzaamheid van deze aandoeningen niet vast staat.
Overwegingen van de rechtbank
8. Volgens vaste rechtspraak moet een aanvraag voor een arbeidsongeschiktheidsuitkering na een eerdere (gedeeltelijke) afwijzing of intrekking van die uitkering naar zijn strekking worden beoordeeld. Met een aanvraag kan worden beoogd dat (met ingang van de datum waarop dat besluit zag) wordt teruggekomen van het eerdere besluit (artikel 4:6 van de Algemene wet bestuursrecht; Awb), dat bedoeld wordt een beroep te doen op een regeling bij toegenomen arbeidsongeschiktheid (Wet Amber), of dat om herziening wordt verzocht voor de toekomst (duuraanspraak). [1] De aanvraag van eiseres is aangemerkt als een verzoek om terug te komen op het besluit van 12 september 2018 en de beslissing op bezwaar van 15 februari 2019 en als een Amberverzoek.
Verzoek om terug te komen (artikel 4:6 Awb)
9. Het UWV heeft op het verzoek van eiseres om terug te komen van het besluit van 12 september 2018 en de beslissing op bezwaar van 15 februari 2019 beslist met overeenkomstige toepassing van artikel 4:6, tweede lid, van de Awb. Dit betekent dat aan de hand van de aangevoerde beroepsgronden zal worden getoetst of het UWV zich terecht, zorgvuldig voorbereid en deugdelijk gemotiveerd op het standpunt heeft gesteld dat er geen nieuw gebleken feiten of veranderde omstandigheden zijn die aanleiding geven het besluit van 12 september 2018 en de beslissing op bezwaar van 15 februari 2019 te herzien. Als het bestreden besluit die toets doorstaat, kan de bestuursrechter niettemin aan de hand van de beroepsgronden tot het oordeel komen dat het bestreden besluit evident onredelijk is. [2]
Is er sprake van nieuw gebleken feiten of veranderde omstandigheden?
9.1.
Onder nieuw gebleken feiten en veranderde omstandigheden worden verstaan feiten of omstandigheden die ná het eerdere besluit zijn voorgevallen, dan wel feiten of omstandigheden die weliswaar vóór het eerdere besluit zijn voorgevallen, maar die niet vóór dat besluit konden worden aangevoerd. Nieuw gebleken feiten zijn ook bewijsstukken van al eerder gestelde feiten of omstandigheden, als deze bewijsstukken niet eerder konden worden overgelegd. Nieuwe stukken ter onderbouwing van de ingenomen stellingen kunnen uiterlijk in de bezwaarfase worden ingebracht. [3]
9.2.
Beoordeeld moet worden of uit (nieuwe) medische informatie blijkt dat de medische situatie van eiseres op het 18e jaar anders was dan destijds is aangenomen.
9.3.
De rechtbank overweegt dat de recent vastgestelde diagnose ADHD op zichzelf niet als een nieuw feit of veranderde omstandigheid als bedoeld in artikel 4:6 van de Awb kan worden aangemerkt. De verzekeringsarts b&b heeft gerapporteerd dat de ADHD wellicht ook eerder aanwezig was, maar dat de op haar 18e jaar aanwezige symptomen en beperkingen die aan deze diagnose kunnen worden toegeschreven, zijn meegewogen in de eerdere beoordeling. Dit blijkt onder andere uit de in 2018 vastgestelde beperkingen op het gebied van omgaan met onbekenden en de behoefte aan structuur, duidelijkheid en regelmaat. Het stellen van een diagnose als oorzaak voor die beperkingen is daarom geen nieuw relevant feit. [4]
De verzekeringsarts b&b heeft zich in zijn rapportage afgevraagd of de fibromyalgie en chronische pijn relevant zijn voor het oordeel over de Wajong. Desondanks zijn deze klachten destijds bij de beoordeling in 2018 en het daarop gevolgde bezwaar al meegewogen. Omdat dit uit de betreffende rapportages van de verzekeringsartsen uit 2018 en 2019 ook blijkt, kan de rechtbank de verzekeringsarts b&b hierin volgen.
De rechtbank volgt de verzekeringsarts b&b ook in zijn standpunt dat van de in mei 2023 vastgestelde nek- en rugafwijkingen, en de in 2017 genoemde astma, op basis van de beschikbare medische gegevens niet is vast te stellen dat die destijds op het 18e levensjaar (in 2015) al aanleiding zouden zijn tot het aannemen van meer beperkingen. Ook dit is dus geen nieuw relevant feit.
De verzekeringsarts b&b schrijft dat de depressie van eiseres in remissie is. Eiseres betwist dit. Uit het huisartsenjournaal blijkt dat bij eiseres in januari 2015 sprake was van een depressieve stoornis. Bij de eerdere beoordeling is de depressie niet aan de orde geweest. Dat de depressie in remissie is, blijkt uit een brief van 27 februari 2023 van GZ-psycholoog [naam 2]. De rechtbank stelt vast dat deze brief uitsluitend informatie geeft over de periode van juli 2022 tot februari 2023. Zelfs als de enkele stelling van eiseres wordt gevolgd, dat zij niet hersteld was van de depressie, kan daaruit niet worden afgeleid dat in het 18e levensjaar sprake was van (meer) beperkingen als gevolg van de depressie.
Het UWV heeft in het aanvullend verweerschrift toegevoegd dat de hartklachten eerst in 2016 en daarmee na het 18e jaar in het huisartsenjournaal zijn vermeld. Eiseres wijst ter zitting op een vermelding van een soms te snelle hartslag in het huisartsenjournaal in mei 2014. De enkele verwijzing naar deze vermelding kan eiseres echter niet baten. Uit de rapportage van de verzekeringsarts b&b van 16 januari 2019 blijkt namelijk dat deze klachten al zijn meegewogen in de eerdere beoordeling. Daar komt naar het oordeel van de rechtbank bij dat het huisartsenjournaal, in ieder geval voor zover het gegevens betreft tot aan 2018, niet aangemerkt kan worden als nieuw relevant feit, omdat eiseres deze informatie al bij de eerdere beoordeling had kunnen inbrengen. Dit geldt tevens voor de medische informatie van de kinderpoli die eiseres heeft ingebracht.
9.4.
Gelet op wat hiervoor is overwogen is de rechtbank van oordeel dat het UWV zich terecht, zorgvuldig voorbereid en deugdelijk gemotiveerd op het standpunt heeft gesteld dat er geen sprake is van nieuwe feiten of omstandigheden die aanleiding geven om terug te komen op de eerdere weigering een Wajong-uitkering toe te kennen.
Is het evident onredelijk om niet terug te komen op de eerdere weigering?
10. Hiervoor is geen aanleiding gezien om aan te nemen dat bij de beoordeling in 2018 en 2019 door het UWV relevante aspecten in de belastbaarheid van eiseres zijn gemist. Daaruit volgt dat het UWV terecht geen aanleiding heeft gezien om voor het verleden van het besluit van 12 september 2018 en de beslissing op bezwaar van 15 februari 2019 terug te komen. De afwijzing om van deze besluiten terug te komen is daarmee ook niet evident onredelijk. [5]
Is er sprake van toegenomen klachten uit dezelfde ziekteoorzaak?
11. Van een Ambersituatie is, in het geval van eiseres, sprake als zij binnen 5 jaar na haar 18e jaar duurzaam geen arbeidsvermogen heeft en dat ontbreken van arbeidsvermogen voortkomt uit dezelfde oorzaak als waardoor zij op haar 18e jaar al beperkingen had. Deze periode van 5 jaar loopt van [geboortedag] 2015 tot [geboortedag] 2020 (de Amberperiode).
11.1.
De verzekeringsarts b&b heeft getoetst of uit de medische stukken kan worden opgemaakt dat sprake is van toegenomen beperkingen binnen 5 jaar na de 18e verjaardag van eiseres waardoor het vastgestelde arbeidsvermogen verloren is gegaan. Volgens de verzekeringsarts b&b blijkt uit de medische stukken niet dat hiervan sprake is. De rechtbank kan deze overwegingen volgen.
11.2.
Eiseres heeft geen medisch objectiveerbare stukken overgelegd waaruit blijkt dat in de Amberperiode sprake was van meer klachten en beperkingen. Dat nog onderzoeken zouden plaatsvinden kan haar niet baten, omdat de uitkomst daarvan geen uitsluitsel geeft over haar beperkingen in de Amberperiode. Ook haar enkele stelling, zonder nadere onderbouwing, dat haar moederschap niet betekent dat zij 4 uur per dag actief kan zijn en dat zij ook niet 1 uur aaneengesloten kan werken, kan niet worden gevolgd. Uit haar dagverhaal blijkt namelijk niet dat zij daartoe niet (meer) in staat zou zijn. Omdat er geen sprake is van toegenomen klachten uit dezelfde ziekteoorzaak, kan eiseres geen aanspraak maken op de zogenaamde Amberbepalingen.

Conclusie en gevolgen

12. Het UWV heeft terecht geweigerd om terug te komen op het besluit van 12 september 2028 en de beslissing op bezwaar van 15 februari 2019. Ook is op goede gronden geweigerd een Wajong-uitkering toe te kennen vanwege gestelde toegenomen beperkingen uit dezelfde ziekteoorzaak. Het beroep zal daarom ongegrond worden verklaard. Dit betekent dat er ook geen recht bestaat op een proceskostenvergoeding of vergoeding van het griffierecht.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M. Snoeks, rechter, in aanwezigheid van M.H.A. de Graaf, griffier, op 16 april 2025 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met de uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden.
Bijlage wettelijk kader
Algemene wet bestuursrecht (Awb)
Artikel 4:6
1. Indien na een geheel of gedeeltelijk afwijzende beschikking een nieuwe aanvraag wordt gedaan, is de aanvrager gehouden nieuw gebleken feiten of veranderde omstandigheden te vermelden.
2. Wanneer geen nieuw gebleken feiten of veranderde omstandigheden worden vermeld, kan het bestuursorgaan zonder toepassing te geven aan artikel 4:5 de aanvraag afwijzen onder verwijzing naar zijn eerdere afwijzende beschikking.
Wet werk en arbeidsondersteuning jonggehandicapten (Wajong)
Artikel 1a:1, eerste lid (instroom vanaf 2015)
Jonggehandicapte in de zin van dit hoofdstuk en de daarop berustende bepalingen is de ingezetene die:
a. op de dag waarop hij achttien jaar wordt als rechtstreeks en objectief medisch vast te stellen gevolg van ziekte, gebrek, zwangerschap of bevalling duurzaam geen mogelijkheden tot arbeidsparticipatie heeft;
b.na de in onderdeel a bedoelde dag als rechtstreeks en objectief medisch vast te stellen gevolg van ziekte, gebrek, zwangerschap of bevalling duurzaam geen mogelijkheden tot arbeidsparticipatie heeft en in het jaar, onmiddellijk voorafgaand aan de dag waarop dit is ingetreden, gedurende ten minste zes maanden studerende was.
Artikel 1a:1, tweede lid
De ingezetene die op de dag, bedoeld in het eerste lid, onderdeel a of b, beperkingen ondervindt als gevolg van ziekte, gebrek, zwangerschap of bevalling, maar op grond van het eerste lid niet aangemerkt wordt als jonggehandicapte, wordt alsnog jonggehandicapte in de zin van dit hoofdstuk en de daarop berustende bepalingen, indien hij binnen vijf jaar na die dag duurzaam geen mogelijkheden tot arbeidsparticipatie heeft, indien dit voortkomt uit dezelfde oorzaak als die op grond waarvan hij beperkingen als gevolg van ziekte, gebrek, zwangerschap of bevalling ondervond, op de dag, bedoeld in onderdeel a of b.
Artikel 1a:1, vierde lid
Onder duurzaam geen mogelijkheden tot arbeidsparticipatie hebben wordt in dit hoofdstuk en de daarop berustende bepalingen de situatie verstaan waarin de mogelijkheden tot arbeidsparticipatie zich niet kunnen ontwikkelen.

Voetnoten

1.CRvB 14 september 2022, ECLI:NL:CRVB:2022:1991.
2.CRvB 27 november 2024, ECLI:NL:CRVB:2024:2232.
3.CRvB 25 januari 2024, ECLI:NL:CRVB:2024:148.
4.Vergelijk CRvB 6 december 2023, ECLI:NL:CRVB:2023:2323.
5.Vergelijk CRvB 16 januari 2025, ECLI:NL:CRVB:2015:109.