ECLI:NL:RBZWB:2025:2326

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
16 april 2025
Publicatiedatum
18 april 2025
Zaaknummer
BRE 24/3337
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van de afwijzing van een Wajong-uitkering door het UWV

In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Zeeland-West-Brabant het beroep van eiseres tegen de afwijzing van haar aanvraag om een Wajong-uitkering. Eiseres, geboren in 1997, had op 12 januari 2023 een aanvraag ingediend, die door het UWV op 18 juli 2023 werd afgewezen op basis van het oordeel dat zij arbeidsvermogen had. Eiseres maakte bezwaar, maar het UWV handhaafde de afwijzing in een besluit van 13 maart 2024. De rechtbank behandelde de zaak op 5 maart 2025, waarbij eiseres werd bijgestaan door haar gemachtigde en haar ouders, en het UWV vertegenwoordigd was door mr. T. Rook.

De rechtbank concludeert dat het UWV terecht heeft geweigerd een Wajong-uitkering toe te kennen. De verzekeringsartsen hebben vastgesteld dat eiseres, ondanks haar ziekte van Crohn en PTSS, in staat is om ten minste vier uur per dag te werken en een uur aaneengesloten te functioneren. De rechtbank oordeelt dat de objectief vast te stellen beperkingen van belang zijn voor de beoordeling van het arbeidsvermogen, en dat de subjectieve klachten van eiseres niet doorslaggevend zijn. Eiseres heeft geen aanvullende medische gegevens overgelegd die haar standpunt onderbouwen.

De rechtbank wijst erop dat het UWV in het geval van een laattijdige aanvraag moet onderzoeken of eiseres binnen vijf jaar na haar 18e verjaardag jonggehandicapte is geworden. De rechtbank concludeert dat het UWV dit niet voldoende heeft gedaan, maar dat dit gebrek in de motivering niet leidt tot een andere uitkomst, omdat eiseres niet heeft aangetoond dat haar klachten zijn toegenomen. Het beroep wordt ongegrond verklaard, en het UWV moet het griffierecht en proceskosten vergoeden.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Zittingsplaats: Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: BRE 24/3337 Wajong

uitspraak van 16 april 2025 van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiseres] , te [plaats] , eiseres,

gemachtigde: mr. drs. Y.G.H. van der Poel,
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen(UWV; kantoor Rotterdam), verweerder.

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres tegen de afwijzing van haar aanvraag om een uitkering op grond van de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten (Wajong).
1.1.
Het UWV heeft de aanvraag met het besluit van 18 juli 2023 afgewezen. Met het bestreden besluit van 13 maart 2024 op het bezwaar van eiseres is het UWV bij de afwijzing van de aanvraag gebleven.
1.2.
Het UWV heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.
1.3.
De rechtbank heeft het beroep op 5 maart 2025 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiseres, vergezeld door haar ouders en bijgestaan door haar gemachtigde, en mr. T. Rook namens het UWV.

Totstandkoming van het bestreden besluit

Feiten
2. Eiseres, geboren op [geboortedag] 1997 (18 jaar in 2015), heeft op 12 januari 2023 een aanvraag gedaan voor een Wajong-uitkering.
Met het besluit van 18 juli 2023 heeft het UWV geweigerd om een Wajong-uitkering toe te kennen, omdat zij arbeidsvermogen heeft. Eiseres heeft bezwaar gemaakt tegen dit besluit. Met het bestreden besluit is het bezwaar van eiseres ongegrond verklaard.

Beoordeling door de rechtbank

3. De rechtbank beoordeelt of het UWV terecht heeft geweigerd een Wajong-uitkering toe te kennen. Zij doet dat onder meer aan de hand van de beroepsgronden van eiseres.
3.1.
Naar het oordeel van de rechtbank heeft het UWV terecht geweigerd aan eiseres een Wajong-uitkering toe te kennen. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
Wettelijk kader
4. De voor de beoordeling van het beroep belangrijke wet- en regelgeving is te vinden in de bijlage bij deze uitspraak.
Medisch onderzoek
5. Aan het bestreden besluit ligt een onderzoek door een verzekeringsarts en een verzekeringsarts bezwaar en beroep (b&b) ten grondslag.
5.1.
De verzekeringsarts heeft het dossier bestudeerd en eiseres gezien op het spreekuur. Ook werd medische informatie opgevraagd bij de specialist en heeft een telefonisch consult plaatsgevonden met een medisch assistente. De verzekeringsarts heeft gerapporteerd dat bij eiseres sprake is van de ziekte van Crohn, vastgesteld in 2016, waarvoor zij 4-wekelijks via een infuus medicatie gebruikt. Aannemelijk is dat eiseres op haar 18e verjaardag beperkingen had als gevolg van deze ziekteoorzaak ten aanzien van dynamische en statische houdingen, en de behoefte aan aanwezigheid van een toilet in de nabijheid van de werkplek. Ook is vanwege een verminderde energetische belastbaarheid een urenbeperking van 4 uur van toepassing. Rekening houdend met deze beperkingen en gezien het huidig onderzoek, de voorgeschiedenis met betrekking tot werk en opleiding en het dagverhaal van eiseres acht de verzekeringsarts eiseres ten minste 4 uur per dag, eventueel verdeeld over de dag, belastbaar. Tevens wordt eiseres in staat geacht een uur aaneengesloten te werken in passende werkzaamheden en zonder substantiële onderbrekingen. Ook beschikt eiseres volgens de verzekeringsarts over werknemersvaardigheden. De verzekeringsarts acht de kans aanwezig dat door verdere behandeling de klachten en beperkingen nog zullen afnemen.
5.2.
De verzekeringsarts b&b heeft het dossier bestudeerd en was aanwezig bij de hoorzitting, die via beeldbellen heeft plaatsgevonden. Ook werd informatie, verkregen van de behandelend sector, in de heroverweging betrokken. De verzekeringsarts b&b heeft gerapporteerd dat bij eiseres geen sprake is van geen benutbare mogelijkheden, omdat zij niet voldoet aan de criteria in het Schattingsbesluit. De verzekeringsarts b&b wijst op de door eiseres ingebrachte brief van de psychotherapeut van [ggz], waarin is aangegeven dat bij eiseres sprake is van PTSS (in afwachting van een psychodiagnostisch onderzoek). Op basis daarvan ziet de verzekeringsarts b&b aanleiding om aanvullende beperkingen aan te nemen op het gebied van omgaan met stress en andere mentale eisen. De verzekeringsarts b&b acht eiseres echter ook met deze aanvulling in staat om ten minste 4 uur per dag belastbaar te zijn en ten minste 1 uur aaneengesloten te kunnen werken.
Arbeidskundig onderzoek
6. Ook een arbeidsdeskundige en een arbeidsdeskundige b&b hebben onderzoek gedaan.
6.1.
De arbeidsdeskundige heeft gerapporteerd dat eiseres beschikt over basale werknemersvaardigheden. Deze zijn namelijk nodig bij het volgen van onderwijs en eiseres heeft de basisschool en een vervolgopleiding met succes afgerond. De arbeidsdeskundige acht eiseres daarnaast in staat om werkzaamheden te verrichten die als fysiek heel licht te typeren zijn, waarvoor geen frequente hand- en vingerbewegingen nodig zijn en met een toilet voor persoonlijke verzorging in de nabijheid. Voorbeeld van een taak die eiseres kan uitvoeren is ‘Bemannen balie’, en ook de taak ‘Telefonisch informatie verstrekken’ of ‘Scannen’. Dit betekent volgens de arbeidsdeskundige dat eiseres voldoet aan alle vier de criteria en zij dus beschikt over arbeidsvermogen.
6.2.
De arbeidsdeskundige b&b heeft het dossier bestudeerd en heeft gerapporteerd dat hij de rapportage van de arbeidsdeskundige onderschrijft. Eiseres beschikt over basale werknemersvaardigheden. De door de arbeidsdeskundige aangegeven voorbeeldtaak wordt ongewijzigd gehandhaafd, omdat in deze taak geen sprake is van de aanvullende beperkingen ten aanzien van omgaan met stress en andere mentale eisen. Eiseres heeft arbeidsvermogen in de zin van de Wajong.
Standpunt van eiseres
7. Eiseres heeft zich op het standpunt gesteld dat de verzekeringsartsen en de arbeidsdeskundigen haar beperkingen hebben onderschat. Zij is van mening dat zij geen arbeidsvermogen heeft, omdat het voor haar niet mogelijk is om 1 uur aaneengesloten te werken en gedurende tenminste 4 uur per dag belastbaar te zijn. De ziekte van Crohn is chronisch en haar gewrichtsklachten en PTSS zijn toegenomen en haar energetisch vermogen is verminderd. Het ontbreken van arbeidsvermogen is volgens eiseres daarom ook duurzaam.
Overwegingen van de rechtbank
8. Omdat eiseres haar aanvraag beoordeling arbeidsvermogen na 1 januari 2015 heeft ingediend, is de Wajong zoals die geldt na 1 januari 2015 van toepassing. De rechtbank stelt vast dat de te beoordelen datum in dit geding de 18e verjaardag van eiseres is, en dat is [geboortedag] 2015. [1]
8.1.
Omdat eiseres haar aanvraag voor een Wajong-uitkering geruime tijd na haar 18e verjaardag heeft ingediend, namelijk op 12 januari 2023, is sprake van een laattijdige aanvraag. In dat geval moet het UWV ook onderzoeken of eiseres binnen (de reeds verstreken periode van) vijf jaar na haar 18e verjaardag alsnog jonggehandicapte is geworden. [2] Volgens vaste rechtspraak draagt de aanvrager in geval van een laattijdige aanvraag de bewijslast om met objectieve medische gegevens aannemelijk te maken dat zij op 18-jarige leeftijd en vijf jaar daarna voldeed aan de voorwaarden om in aanmerking te komen voor een Wajong-uitkering, omdat het medisch beeld met het verstrijken van de tijd steeds moeilijker is vast te stellen. [3]
8.2.
Recht op een Wajong-uitkering ontstaat pas indien de betrokkene duurzaam geen mogelijkheden tot arbeidsparticipatie (arbeidsvermogen) heeft.
Het UWV moet daarom eerst beoordelen of eiseres voldoet aan tenminste een van de volgende voorwaarden:
- eiseres kan geen taak uitvoeren in een arbeidsorganisatie
- eiseres beschikt niet over basale werknemersvaardigheden
- eiseres kan niet een uur aangesloten werken
- eiseres is niet tenminste vier uur per dag belastbaar (dan wel twee uur per dag belastbaar en in staat het minimumloon te verdienen).
Wordt aan tenminste een van de hiervoor genoemde voorwaarden voldaan dan ontbreekt arbeidsvermogen. Vervolgens moet het UWV dan beoordelen of deze situatie duurzaam is.
Bij de beoordeling maakt het UWV gebruik van de Sociaal Medische Beoordeling Arbeidsvermogen (SMBA)-systematiek. Bij deze beoordeling staat de ‘International Classification of Functioning, Disability and Health’ centraal. Voor het toepassen van de SMBA-systematiek heeft het UWV het ‘Compendium Participatiewet’ vastgesteld.
Waar gaat het geschil over?
9. Eiseres heeft ter zitting aangevoerd dat het geschil zich beperkt tot de vraag of zij in staat is om 1 uur aaneengesloten te werken en 4 uur per dag belastbaar is. Eiseres beantwoordt deze vraag ontkennend en het UWV bevestigend.
Kan eiseres een uur aaneengesloten werken en is eiseres vier uur per dag belastbaar?
9.1.
De rechtbank is van oordeel dat het medisch onderzoek van de verzekeringsartsen op een voldoende zorgvuldige wijze heeft plaatsgevonden. Uit de rapportages van de verzekeringsartsen blijkt dat zij op de hoogte waren van de door eiseres gestelde klachten als gevolg van de ziekte van Crohn, de PTSS, de gewrichtsklachten en de energetische klachten. Zij hebben de in het dossier aanwezige medische stukken betrokken bij hun beoordeling.
9.2.
De rechtbank overweegt dat alleen de objectief vast te stellen beperkingen van belang zijn voor de beoordeling van het arbeidsvermogen van eiseres. Volgens vaste rechtspraak is de subjectieve, persoonlijke klachtbeleving niet beslissend bij de beantwoording van de vraag welke beperkingen in objectieve zin bij haar zijn vast te stellen. [4] Het UWV met het geobjectiveerde deel van de klachten rekening gehouden. Niet gebleken is dat de verzekeringsarts b&b de ernst van de klachten van eiseres heeft onderschat.
9.3.
Eiseres heeft in beroep geen (aanvullende) medische stukken overgelegd. De in bezwaar ingebrachte medische stukken geven de rechtbank geen aanleiding te twijfelen aan de belastbaarheid die de verzekeringsarts b&b heeft aangenomen. De verzekeringsarts b&b heeft rekening gehouden met het niet voorspelbaar zijn van de toiletgang als gevolg van de ziekte van Crohn door de voorwaarde te stellen dat een toilet in de nabijheid van de werkplek aanwezig is. Ter zitting heeft het UWV nog toegelicht dat indien nodig aanvullende voorzieningen mogelijk zijn. Ook met de PTSS en de gewrichtsklachten heeft de verzekeringsarts b&b rekening gehouden. Het standpunt van eiseres, dat haar PTSS en de gewrichtsklachten zijn toegenomen, is niet met medische stukken onderbouwd en kan daarom niet worden gevolgd. De rechtbank betrekt bij haar oordeel dat van eiseres niet wordt verwacht dat zij een uur aaneengesloten kan staan, lopen of zitten. Zij mag deze handelingen naar behoefte afwisselen.
9.4.
De verzekeringsartsen hebben daarnaast een urenbeperking aangenomen van vier uur vanwege verminderde energetische belastbaarheid. De door eiseres genoemde afwezigheid vanwege behandeling bestaat uit 1 x per vier weken een infuus en een keer per jaar een darmonderzoek. Dit aantal is niet dusdanig hoog dat hiervoor een aanvullende urenbeperking moet worden aangenomen. Eiseres heeft geen medische stukken overgelegd waaruit blijkt dat haar energieniveau dusdanig is verminderd dat een urenbeperking van vier uur niet voldoende is om te kunnen recupereren. Dat eiseres eerdere banen van maximaal 15 uur per week niet heeft kunnen volhouden, is gelegen in de omstandigheid dat in deze banen geen rekening is gehouden met haar beperkingen.
9.5.
Gelet op het voorgaande heeft het UWV zich terecht op het standpunt gesteld dat eiseres ten minste vier uur per dag belastbaar is en ten minste een uur aaneengesloten kan werken. Niet (langer) in geschil is dat eiseres over basale werknemersvaardigheden beschikt en dat zij de taak ‘Bemannen balie’ kan verrichten. Daaruit volgt dat eiseres beschikt over arbeidsvermogen.
9.6.
Aan een beoordeling van de duurzaamheid kan pas worden toegekomen als sprake is van het ontbreken van arbeidsvermogen. Omdat daarvan geen sprake is, komt de rechtbank niet toe aan een beoordeling van de grond van eiseres over de duurzaamheid.
Is sprake van toegenomen klachten binnen vijf jaar na het 18e jaar uit dezelfde ziekteoorzaak?
10. In overweging 8.1. is al geoordeeld dat het UWV in het geval van een laattijdige aanvraag ook moet onderzoeken of eiseres binnen (de reeds verstreken periode van) vijf jaar na haar 18e verjaardag alsnog jonggehandicapte is geworden. Daarvan is sprake als zij binnen 5 jaar na haar 18e jaar duurzaam geen arbeidsvermogen heeft en dat ontbreken van arbeidsvermogen voortkomt uit dezelfde oorzaak als waardoor zij op haar 18e jaar al beperkingen had. Deze periode van 5 jaar loopt in dit geval van [geboortedag] 2015 tot [geboortedag] 2020.
10.1.
De rechtbank is van oordeel dat uit de stukken in het dossier niet blijkt dat de verzekeringsartsen hebben getoetst of bij eiseres sprake is van toegenomen beperkingen binnen 5 jaar na haar 18e verjaardag. Dat had wel gemoeten. Aan het bestreden besluit kleeft daarom een gebrek in de motivering.
10.2.
Ter zitting heeft het UWV het standpunt ingenomen dat uit de medische stukken in het dossier niet blijkt dat de klachten en beperkingen van eiseres binnen vijf jaar na haar 18e verjaardag zodanig zijn toegenomen dat het vastgestelde arbeidsvermogen daardoor verloren is gegaan. Het medische beeld is gelijk gebleven en eiseres heeft 20 uur per week over om te kunnen recupereren. Volgens het UWV is daarom geen aanvullende rapportage van de verzekeringsarts b&b nodig.
10.3.
De rechtbank kan het standpunt van het UWV volgen. Eiseres heeft namelijk niet met medische gegevens onderbouwd dat haar klachten en beperkingen in de periode van vijf jaar na haar 18e verjaardag zijn toegenomen. De rechtbank twijfelt daarom niet aan de conclusie van het UWV dat niet is gebleken van toegenomen arbeidsongeschiktheid.
10.4.
Omdat het UWV pas ter zitting een gemotiveerd standpunt heeft ingenomen ten aanzien van (het ontbreken van) toegenomen beperkingen, ziet de rechtbank reden dit motiveringsgebrek met toepassing van artikel 6:22 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) te passeren, aangezien aannemelijk is dat eiseres hierdoor niet is benadeeld.

Conclusie en gevolgen

11. Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat het UWV terecht heeft geweigerd een Wajong-uitkering toe te kennen.
11.1.
Omdat er sprake was van een gebrek en artikel 6:22 van de Awb is toegepast, moet het UWV het griffierecht aan eiseres vergoeden en krijgt eiseres een vergoeding voor haar proceskosten. De vergoeding is met toepassing van het Besluit proceskosten bestuursrecht als volgt berekend. Voor de rechtsbijstand door een gemachtigde krijgt eiseres een vast bedrag per proceshandeling. De gemachtigde heeft een beroepschrift ingediend en heeft aan de zitting van de rechtbank deelgenomen. In beroep heeft elke proceshandeling een waarde van € 907,00. Verder zijn er geen kosten gemaakt die vergoed kunnen worden. De vergoeding bedraagt dan in totaal € 1.814,00.

Beslissing

De rechtbank:
  • verklaart het beroep ongegrond;
  • bepaalt dat het UWV het griffierecht van € 51,00 aan eiseres moet vergoeden;
  • veroordeelt het UWV tot betaling van € 1.814,00 aan proceskosten aan eiseres.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M. Snoeks, rechter, in aanwezigheid van M.H.A. de Graaf, griffier, op 16 april 2025 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met de uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden.
Digitaal hoger beroep instellen kan via “Formulieren en inloggen” op www.rechtspraak.nl. Hoger beroep instellen kan eventueel ook nog steeds door verzending van een brief aan de Centrale Raad van beroep, Postbus 16002, 3500 DA Utrecht.
Bijlage wettelijk kader
Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten (Wajong)
Artikel 1a:1, eerste lid
Jonggehandicapte in de zin van dit hoofdstuk en de daarop berustende bepalingen is de ingezetene die:
a. op de dag waarop hij achttien jaar wordt als rechtstreeks en objectief medisch vast te stellen gevolg van ziekte, gebrek, zwangerschap of bevalling duurzaam geen mogelijkheden tot arbeidsparticipatie heeft;
b.na de in onderdeel a bedoelde dag als rechtstreeks en objectief medisch vast te stellen gevolg van ziekte, gebrek, zwangerschap of bevalling duurzaam geen mogelijkheden tot arbeidsparticipatie heeft en in het jaar, onmiddellijk voorafgaand aan de dag waarop dit is ingetreden, gedurende ten minste zes maanden studerende was.
Artikel 1a:1, tweede lid
De ingezetene die op de dag, bedoeld in het eerste lid, onderdeel a of b, beperkingen ondervindt als gevolg van ziekte, gebrek, zwangerschap of bevalling, maar op grond van het eerste lid niet aangemerkt wordt als jonggehandicapte, wordt alsnog jonggehandicapte in de zin van dit hoofdstuk en de daarop berustende bepalingen, indien hij binnen vijf jaar na die dag duurzaam geen mogelijkheden tot arbeidsparticipatie heeft, indien dit voortkomt uit dezelfde oorzaak als die op grond waarvan hij beperkingen als gevolg van ziekte, gebrek, zwangerschap of bevalling ondervond, op de dag, bedoeld in onderdeel a of b.
Artikel 1a:1, achtste lid
Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen met betrekking tot het eerste, vierde en zesde lid nadere regels worden gesteld. Bedoelde algemene maatregel van bestuur is het Schattingsbesluit arbeidsongeschiktheidswetten (het Schattingsbesluit).
Schattingsbesluit arbeidsongeschiktheidswetten (Schattingsbesluit)
Artikel 1a, eerste lid
Betrokkene heeft geen mogelijkheden tot arbeidsparticipatie als bedoeld in de artikelen 1a:1, eerste lid, 2:4, eerste lid, en 3:8a, eerste lid, van de Wajong, indien hij:
a. geen taak kan uitvoeren in een arbeidsorganisatie;
b. niet over basale werknemersvaardigheden beschikt;
c. niet aaneengesloten kan werken gedurende ten minste een periode van een uur; of
d. niet ten minste vier uur per dag belastbaar is, tenzij hij ten minste twee uur per dag belastbaar is en in staat is per uur ten minste een bedrag te verdienen dat gelijk is aan het minimumloon per uur.
Artikel 1a, tweede lid
Een taak als bedoeld in het eerste lid, onderdeel a, is de kleinste eenheid van een functie en bestaat uit één of meerdere handelingen.

Voetnoten

1.Artikel 1a:1, eerste lid, onder a, van de Wajong.
2.CRvB 5 maart 2020, ECLI:NL:CRVB:2020:578.
3.CRvB 1 juli 2021, ECLI:NL:CRVB:2021:1583.
4.Zie onder andere CRvB 24 januari 2023, ECLI:NL:CRVB:2023:155.