Uitspraak
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 23 april 2025 in de zaak tussen
[eiser], uit [plaats], eiser,
Dienst Toeslagen, verweerder.
Inleiding
Beoordeling door de rechtbank
.Verweerder heeft de termijn verlengd met zes weken. Verweerder had dus uiterlijk op 25 december 2024 moeten beslissen, maar omdat dit een algemene feestdag is, moest verweerder uiterlijk op 27 december 2024 beslissen. [3] De termijn waarbinnen verweerder moet beslissen is inmiddels voorbij. Eiser heeft verweerder een ingebrekestelling, gedateerd op 19 december 2024, gestuurd en verweerder heeft de ingebrekestelling op 2 januari 2025 ontvangen. Sindsdien zijn twee weken voorbij gegaan.
Conclusie en gevolgen
Beslissing
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt het, met een besluit gelijk te stellen, niet tijdig nemen van een besluit;
- draagt verweerder op om uiterlijk 20 februari 2026 alsnog een besluit op bezwaar bekend te maken;
- bepaalt dat verweerder het griffierecht van € 53,- aan eiser moet vergoeden;
- veroordeelt verweerder tot betaling van € 453,50 aan proceskosten aan eiser.