ECLI:NL:RBZWB:2025:3312
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen naheffingsaanslag belasting van personenauto’s en motorrijwielen (Bpm) door belanghebbende B.V. en de inspecteur van de Belastingdienst
In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Zeeland-West-Brabant het beroep van belanghebbende B.V. tegen de uitspraak op bezwaar van de inspecteur van de Belastingdienst, die op 18 oktober 2023 een naheffingsaanslag Bpm van € 7.470 heeft opgelegd. De rechtbank heeft de zaak op 15 april 2025 behandeld, waarbij belanghebbende werd vertegenwoordigd door mr. M.U. Sahin en de inspecteur door mr. [inspecteur 1] en [inspecteur 2]. De rechtbank concludeert dat de inspecteur niet in strijd heeft gehandeld met het mandaatverbod en dat de naheffingsaanslag niet te hoog is. Wel heeft de rechtbank geoordeeld dat belanghebbende recht heeft op een immateriële schadevergoeding wegens overschrijding van de redelijke termijn. De rechtbank stelt vast dat de redelijke termijn van twee jaar met zeven maanden is overschreden, wat resulteert in een schadevergoeding van € 1.000, waarvan € 714 voor rekening van de inspecteur en € 286 voor rekening van de Staat. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond, maar kent de schadevergoeding toe en veroordeelt de inspecteur en de Staat tot betaling van proceskosten aan belanghebbende.