ECLI:NL:RBZWB:2025:3996
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van het beroep tegen de uitspraak op bezwaar van de ontvanger van de Belastingdienst met betrekking tot vervolgingskosten
In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Zeeland-West-Brabant het beroep van belanghebbende, S.A., tegen de uitspraak op bezwaar van de ontvanger van de Belastingdienst van 4 augustus 2023. De ontvanger had het bezwaar van belanghebbende tegen een brief van 14 april 2023, waarin correcties op vervolgingskosten werden aangekondigd, niet-ontvankelijk verklaard. De rechtbank heeft op 15 mei 2025 de zaak behandeld, waarbij de gemachtigde van belanghebbende en vertegenwoordigers van de ontvanger aanwezig waren. De rechtbank concludeert dat de brief van 14 april 2023 een voor bezwaar vatbare beschikking is, maar dat het bezwaar terecht niet-ontvankelijk is verklaard. Belanghebbende heeft geen recht op een kostenvergoeding voor de bezwaarfase, maar wel op een proceskostenvergoeding voor de beroepsfase, omdat hij ten onrechte niet is gehoord. De rechtbank oordeelt dat de hoorplicht is geschonden, maar laat de rechtsgevolgen van de uitspraak op bezwaar in stand. Tevens wordt het verzoek om immateriële schadevergoeding wegens overschrijding van de redelijke termijn afgewezen, omdat het financiële belang onder de € 1.000 ligt. De rechtbank vernietigt de uitspraak op bezwaar, maar laat de rechtsgevolgen in stand, en bepaalt dat de ontvanger het griffierecht en proceskosten aan belanghebbende moet vergoeden.