ECLI:NL:RBZWB:2025:4285
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Bezwaar tegen niet-ontvankelijkheid van belastingaanslag en verzuimboete
In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Zeeland-West-Brabant het beroep van belanghebbende tegen de uitspraak op bezwaar van de inspecteur van de Belastingdienst. De inspecteur had aan belanghebbende voor het jaar 2020 een aanslag in de inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen opgelegd, gebaseerd op een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 28.526. Daarnaast werd er belastingrente van € 453 in rekening gebracht en een verzuimboete van € 5.514 opgelegd. Het bezwaar van belanghebbende werd door de inspecteur niet-ontvankelijk verklaard, waarna de rechtbank op 11 juni 2025 de zaak behandelde. Belanghebbende en zijn gemachtigde waren niet aanwezig op de zitting, ondanks dat zij correct waren uitgenodigd. De rechtbank oordeelde dat het bezwaar terecht niet-ontvankelijk was verklaard en dat de verzuimboete terecht was opgelegd. De rechtbank concludeerde dat de boete passend en geboden was, gezien het feit dat belanghebbende in het verleden ook niet tijdig aangifte had gedaan. Het beroep werd ongegrond verklaard, wat betekent dat de boetebeschikking in stand blijft en er geen proceskostenvergoeding wordt toegekend.