Deze uitspraak betreft het besluit van het algemeen bestuur van waterschap Brabantse Delta tot het vaststellen van een projectplan voor maatregelen tegen wateroverlast op een bedrijventerrein. Eiser, die in de nabijheid van het bedrijventerrein woont, is het niet eens met dit besluit en heeft beroep ingesteld. De rechtbank heeft op 14 juli 2025 geoordeeld dat verweerder in redelijkheid heeft kunnen besluiten tot vaststelling van het projectbesluit. Eiser heeft verschillende beroepsgronden aangevoerd, waaronder dat de onderbouwing van het projectplan onvoldoende is en dat de nadelige gevolgen voor zijn percelen niet adequaat zijn ondervangen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de maatregelen die in het projectplan zijn opgenomen, gericht zijn op het verminderen van wateroverlast en dat de belangenafweging door verweerder zorgvuldig is uitgevoerd. De rechtbank concludeert dat het beroep ongegrond is, wat betekent dat het projectbesluit in stand blijft. Eiser krijgt geen gelijk en zijn verzoek om proceskostenvergoeding wordt afgewezen.