ECLI:NL:RBZWB:2025:5643
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de ontvankelijkheid van bezwaren tegen aanslagen inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen
In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, gedateerd 21 augustus 2025, worden de beroepen van belanghebbende tegen de uitspraken op bezwaar van de inspecteur van de Belastingdienst beoordeeld. De zaak betreft de aanslagen inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen (IB/PVV) over de jaren 2017 en 2018. Belanghebbende, die sinds 2006 in Spanje woont, heeft bezwaar gemaakt tegen de aanslagen die naar een onjuist adres in de Dominicaanse Republiek zijn verzonden. De rechtbank oordeelt dat de inspecteur de bezwaren ten onrechte niet-ontvankelijk heeft verklaard vanwege overschrijding van de bezwaartermijn. De rechtbank vernietigt de verzuimboete die bij de aanslag IB/PVV 2018 was opgelegd en concludeert dat belanghebbende geen verwijt kan worden gemaakt voor het niet tijdig indienen van het bezwaar. De rechtbank stelt vast dat de aanslagen op de juiste wijze zijn bekendgemaakt, maar dat de termijnoverschrijding verschoonbaar is. De rechtbank wijst het verzoek om immateriële schadevergoeding af, maar kent belanghebbende een proceskostenvergoeding toe van € 1.814,-. De uitspraak benadrukt het belang van zorgvuldige adressering door de Belastingdienst en de rechten van belastingplichtigen die in het buitenland wonen.