In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 4 februari 2025, wordt het beroep van eiseres beoordeeld, die stelt dat de Dienst Toeslagen niet tijdig heeft beslist op haar bezwaar tegen de definitieve beschikking herbeoordeling kinderopvangtoeslag over de jaren 2005 tot en met 2009. Eiseres had op 28 mei 2024 bezwaar gemaakt, maar de Dienst Toeslagen heeft pas na de ingebrekestelling op 21 oktober 2024 gereageerd. De rechtbank oordeelt dat het beroep kennelijk gegrond is, omdat de beslistermijn is overschreden. De rechtbank bepaalt dat de Dienst Toeslagen binnen twee weken na deze uitspraak alsnog een besluit moet nemen. Tevens wordt er een dwangsom van € 100,- per dag opgelegd voor elke dag dat de beslistermijn wordt overschreden, met een maximum van € 15.000,-. Daarnaast wordt de bestuurlijke dwangsom vastgesteld op € 1.442,-, omdat de ingebrekestelling meer dan 42 dagen geleden is ontvangen. Eiseres krijgt ook een vergoeding voor haar proceskosten van € 453,50, omdat de rechtbank geen aanleiding ziet om een lagere wegingsfactor toe te passen dan gebruikelijk. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over hun recht om in verzet te gaan tegen deze beslissing.