In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 6 februari 2025, wordt het beroep van eiser beoordeeld, die stelt dat de Dienst Toeslagen niet tijdig heeft beslist op zijn bezwaar tegen de definitieve beschikking kinderopvangtoeslag. Eiser had op 15 mei 2024 bezwaar gemaakt tegen de beschikking van 30 april 2024, maar de Dienst Toeslagen heeft niet binnen de wettelijk vereiste termijn van zes weken beslist. Eiser heeft de Dienst op 18 oktober 2024 in gebreke gesteld, maar er is sindsdien nog steeds geen besluit genomen. De rechtbank oordeelt dat het beroep kennelijk gegrond is en dat de Dienst Toeslagen alsnog binnen twee weken na deze uitspraak een besluit moet nemen. Tevens wordt er een dwangsom van € 100,- per dag opgelegd voor elke dag dat de beslistermijn wordt overschreden, met een maximum van € 15.000,-. Eiser krijgt ook een vergoeding voor proceskosten van € 453,50. De rechtbank benadrukt dat de beslistermijn uiterlijk op 9 juli 2025 moet worden nageleefd.