4.4.Het college heeft voor de vaststelling van de draagkracht beleid vastgelegd in de Beleidsregels Bijzondere Bijstand en Regelingen Breda 2020 (Beleidsregels). In artikel 8 is geregeld hoe de draagkracht in het inkomen wordt berekend. Wanneer het inkomen hoger is dan de 110% van de bijstandsnorm, moet dat meerdere inkomen volledig ingezet worden voor de betaling van de bijzondere noodzakelijke kosten van het bestaan. In het vierde lid staat dat wanneer sprake is van onder andere een minnelijke schuldregeling, de draagkracht wordt berekend over het inkomen waarover eiseres daadwerkelijk de beschikking heeft.
Wettelijk kader
5. De wettelijke regels en beleidsregels die van belang zijn voor deze zaak, staan in de bijlage bij deze uitspraak.
Standpunt in de beslissing op bezwaar
6. De aanvraag van bijzondere bijstand was primair afgewezen, omdat er draagkracht aanwezig was. Het college heeft de draagkracht in het inkomen berekend op de grond van de aangeleverde stukken. In bezwaar zijn stukken overgelegd waaruit duidelijk werd dat eiseres in een minnelijk schuldsaneringstraject zit. Daarnaast is de berekening van het vrij te laten bedrag (vtlb) toegevoegd. In bezwaar heeft het college de draagkracht uit inkomen als volgt berekend. De draagkracht uit inkomen is het totale netto-inkomen per maand inclusief vakantiegeld (€ 1.999,62) minus 110% van de geldende bijstandsnorm (€1.666,19). De draagkracht uit inkomen bedraagt dan € 333,43. De schuld per maand is € 371,51. Het college heeft op dit bedrag de draagkracht uit inkomen in mindering gebracht, waardoor er recht is op een bijzondere bijstandsuitkering van € 38,08 per maand. Bij het bestreden besluit heeft het college de aanvraag voor bijzondere bijstand voor de kosten van bewindvoering toegekend voor een bedrag van € 38,08 per maand per 1 januari 2025 tot en met 31 augustus 2025.
Beroepsgronden
7. Eiseres stelt dat de afdracht aan de Kredietbank in mindering dient te worden op de draagkracht uit inkomen. De afdracht aan de Kredietbank bedraagt € 371,51, wat hoger is dan wat de draagkracht in het inkomen bedraagt. Er is dus geen sprake van draagkracht. berekening. De gevraagde bijzondere bijstand dient daarom volledig te worden toegekend.
Draagkrachtberekening in verweer
8. In verweer stelt het college dat de berekening in bezwaar niet op de juiste wijze heeft plaatsgevonden. Het college heeft de draagkracht in het inkomen opnieuw in verweer als volgt berekend. Het vtlb van € 1.864,69 zou moeten worden verminderd met 110% van de geldende bijstandsnorm. Het college hanteert echter financiële richtlijnen, waardoor het bedrag van 110% van de geldende bijstandsnorm wordt verhoogd. Dit is in voordeel van eiseres. Het vtlb wordt verminderd met € 1.716,00. De draagkracht in het inkomen bedraagt dan € 148,69 per maand. De kosten van bewindvoering bedragen € 182,19 per maand. Dan bestaat recht op € 33,50 per maand aan bijzondere bijstand. Het college stelt dat hij het gebrek in de berekening op grond van artikel 6:22 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) kan passeren, omdat eiseres niet is benadeeld. De juiste berekening van de draagkracht zou namelijk leiden tot een verlaging van de bijzondere bijstand.
Ter zitting
9. Ter zitting heeft de gemachtigde van eiseres haar beroep toegelicht. De draagkracht moet op een andere manier berekend worden. Op grond van artikel 8 lid 4 van de Beleidsregels zou het maandelijkse aflossingsbedrag van € 371,51 in mindering op de inkomsten moeten worden gebracht en pas moet daarna de mindering van 110% van de bijstandsnorm worden toegepast. Dat zou leiden tot geen draagkracht uit inkomen, omdat de inkomsten in dat geval lager zijn dan 110% van de bijstandsnorm. De berekening die het college in verweer heeft toegepast is hierdoor ook niet juist.
Oordeel van de rechtbank
10. De rechtbank stelt, samen met het college, vast dat de berekening van de draagkracht in de bezwaarprocedure foutief is. Dit staat duidelijk in het verweerschrift aangegeven. De rechtbank is van oordeel dat de berekening in verweer juist is. Het college heeft voldoende gemotiveerd waarom voor deze berekeningswijze is gekozen. De wet en het beleid van het college staan eraan in de weg om de berekening van eiseres toe te passen. Het college heeft zich daarbij terecht op het standpunt gesteld dat schulden niet worden betrokken bij de berekening van de draagkracht. Dit is vaste rechtspraak.Eiseres heeft onvoldoende aangevoerd waarom moet worden getwijfeld aan deze toepassing.
Verder is van belang dat de schuldsaneringsregeling van de Wet schuldsanering natuurlijke personen (Wsnp) niet op eiseres van toepassing is. Eiseres neemt deel aan een (buitenwettelijk) minnelijke schuldhulpverleningstraject en beschikt in dat kader over een door haar schuldhulpverlener vastgesteld vtlb van haar inkomen. Met het verschil tussen het inkomen en het vtlb wordt haar schuld afgelost. Eiseres heeft met de Kredietbank een schuldregelingsovereenkomst gesloten. Eiseres kan, omdat sprake is van een vrijwillig schuldhulpverleningstraject, redelijkerwijs beschikken over haar inkomen, het vtlb.