ECLI:NL:RVS:1999:AA3629
Raad van State
- Eerste aanleg - meervoudig
- drs. M.W.M. Vos-van Gortel
- mr. W. Konijnenbelt
- mr. Th.G. Drupsteen
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen vergunning voor buurthuis in Best en de toepassing van de Wet milieubeheer
In deze zaak gaat het om een beroep van appellant A tegen het besluit van burgemeester en wethouders van Best, waarbij aan de stichting "Stichting Mobest" een vergunning is verleend voor het oprichten en in werking hebben van een buurthuis op het perceel S-straat 1 te Best. De vergunning is verleend op 27 januari 1997 en is ter inzage gelegd op 25 februari 1997. Appellant heeft op 30 maart 1997 beroep ingesteld bij de Raad van State, waarbij hij procedurele bezwaren naar voren heeft gebracht. Hij stelt dat de bekendmaking van het besluit onjuist was, omdat verweerders hebben aangegeven dat het besluit niet was gewijzigd ten opzichte van het ontwerp, terwijl dit wel het geval was. De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft de zaak behandeld op 19 oktober 1998, waarbij appellant in persoon aanwezig was en verweerders vertegenwoordigd waren door ambtenaren van de gemeente. De stichting "Stichting Mobest" was ook vertegenwoordigd.
De Afdeling heeft overwogen dat de vergunning betrekking heeft op een buurthuis dat al geruime tijd in bedrijf is en dat de aan de vergunning verbonden voorschriften onvoldoende bescherming bieden tegen geluidhinder en indirecte hinder voor omwonenden. Appellant heeft bezwaren geuit over de geluidwerende voorzieningen en de toezicht op de activiteiten in de inrichting. De Afdeling concludeert dat de onregelmatigheid in de bekendmaking van het besluit geen grond voor vernietiging van het besluit kan zijn, omdat deze niet de rechtmatigheid van het besluit kan aantasten. Het beroep is in zoverre ongegrond verklaard. De Afdeling heeft ook vastgesteld dat appellant geen processueel belang meer heeft bij een oordeel over de rechtmatigheid van het bestreden besluit, omdat de vergunningplicht inmiddels is vervallen. De beslissing van de Afdeling is dat het beroep, behoudens het onderdeel inzake de bekendmaking van het besluit, niet-ontvankelijk wordt verklaard en dat het beroep wat betreft de bekendmaking ongegrond wordt verklaard.