ECLI:NL:RVS:2024:1088

Raad van State

Datum uitspraak
18 maart 2024
Publicatiedatum
18 maart 2024
Zaaknummer
202300423/1/V3
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • H.G. Sevenster
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep van vreemdeling tegen niet-ontvankelijk verklaring asielaanvraag door staatssecretaris van Justitie en Veiligheid

In deze zaak gaat het om het hoger beroep van een vreemdeling tegen de beslissing van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, die op 22 november 2022 zijn aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd niet in behandeling heeft genomen. De rechtbank Den Haag verklaarde op 17 januari 2023 het beroep van de vreemdeling ongegrond. De vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. P.R. Klaver, heeft hiertegen hoger beroep ingesteld.

Tijdens de procedure heeft de staatssecretaris, op verzoek van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, nadere schriftelijke inlichtingen verstrekt. Na het indienen van het hoger beroep heeft de staatssecretaris de asielaanvraag van de vreemdeling alsnog in behandeling genomen. Hierdoor heeft de vreemdeling zijn doel bereikt, wat betekent dat hij onvoldoende belang heeft bij een inhoudelijke beoordeling van het hoger beroep.

De Afdeling bestuursrechtspraak heeft geoordeeld dat het hoger beroep niet-ontvankelijk is, omdat de vreemdeling zijn doel met de asielaanvraag heeft bereikt. De staatssecretaris is niet verplicht om de proceskosten te vergoeden, aangezien hij de aanvraag pas na het hoger beroep in behandeling heeft genomen. De uitspraak is gedaan door mr. H.G. Sevenster, lid van de enkelvoudige kamer, en is openbaar uitgesproken op 18 maart 2024.

Uitspraak

202300423/1/V3.
Datum uitspraak: 18 maart 2024
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:
[de vreemdeling],
appellant,
tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Middelburg, van 17 januari 2023 in zaak nr. NL22.24400 in het geding tussen:
de vreemdeling
en
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid.
Procesverloop
Bij besluit van 22 november 2022 heeft de staatssecretaris een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, niet in behandeling genomen.
Bij uitspraak van 17 januari 2023 heeft de rechtbank het daartegen door de vreemdeling ingestelde beroep ongegrond verklaard.
Tegen deze uitspraak heeft de vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. P.R. Klaver, advocaat te Bergen op Zoom, hoger beroep ingesteld.
De vreemdeling en de staatssecretaris hebben nadere stukken ingediend.
De staatssecretaris heeft op verzoek van de Afdeling nadere schriftelijke inlichtingen gegeven. De vreemdeling heeft daarop gereageerd.
Overwegingen
1.       Nadat de vreemdeling hoger beroep heeft ingesteld in deze zaak, heeft de staatssecretaris zijn asielaanvraag alsnog in behandeling genomen. De vreemdeling heeft onvoldoende belang bij een inhoudelijke beoordeling van zijn hoger beroep, omdat hij heeft bereikt wat hij met zijn hoger beroep beoogt doordat de staatssecretaris zijn asielaanvraag alsnog inhoudelijk in behandeling heeft genomen (vergelijk de uitspraak van de Afdeling van 7 mei 2021, ECLI:NL:RVS:2021:1253, onder 2).
2.       Het hoger beroep is niet-ontvankelijk. De staatssecretaris hoeft geen proceskosten te vergoeden. Hij heeft namelijk als gevolg van tijdsverloop de asielaanvraag alsnog in behandeling genomen. Hij is dus niet aan de vreemdeling tegemoetgekomen (zie de uitspraak van de Afdeling van 27 januari 2021, ECLI:NL:RVS:2021:182, onder 2).
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
verklaart het hoger beroep niet-ontvankelijk.
Aldus vastgesteld door mr. H.G. Sevenster, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. M.W. Schippers, griffier.
w.g. Sevenster
lid van de enkelvoudige kamer
w.g. Schippers
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 18 maart 2024
873-985