ECLI:NL:RVS:2024:1419
Raad van State
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep vreemdeling inzake proceskostenveroordeling staatssecretaris van Justitie en Veiligheid
In deze zaak heeft de vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. S. Thelosen, hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank Den Haag van 20 december 2023. De vreemdeling heeft echter het hoger beroep ingetrokken en verzocht om de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid te veroordelen in de proceskosten die zijn ontstaan in het kader van deze procedure. De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft op 4 april 2024 uitspraak gedaan in deze zaak.
De vreemdeling heeft zijn hoger beroep ingetrokken en tegelijkertijd een verzoek ingediend om de staatssecretaris te veroordelen in de proceskosten op basis van artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Dit verzoek kan worden toegewezen als de staatssecretaris aan de vreemdeling tegemoet is gekomen of als het belang bij een uitspraak op het hoger beroep door zijn toedoen is vervallen. De staatssecretaris heeft op 22 januari 2024 een aanvraag van de vreemdeling om verlening van een verblijfsvergunning asiel ingewilligd, wat een belangrijke factor in deze beslissing was.
De Afdeling heeft overwogen dat de staatssecretaris binnen de wettelijk gestelde termijn van vijftien maanden een besluit heeft genomen en dat er geen aanleiding is om de staatssecretaris in de proceskosten te veroordelen. Het verzoek van de vreemdeling is dan ook afgewezen. De uitspraak is gedaan door mr. V.V. Essenburg, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. F.W. de Lange, griffier, en is openbaar uitgesproken op 4 april 2024.