ECLI:NL:RVS:2024:1549
Raad van State
- Hoger beroep
- H.G. Sevenster
- W.M. Vos
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep van vreemdeling tegen niet in behandeling nemen van asielaanvraag door staatssecretaris van Justitie en Veiligheid
Op 15 april 2024 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een hoger beroep van een vreemdeling tegen een besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De staatssecretaris had op 3 januari 2024 de aanvraag van de vreemdeling om een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd niet in behandeling genomen. De rechtbank Den Haag had op 31 januari 2024 het beroep van de vreemdeling gegrond verklaard en het besluit van de staatssecretaris vernietigd, maar de rechtsgevolgen daarvan in stand gelaten. De vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. D. de Vries, heeft hoger beroep ingesteld tegen deze uitspraak.
Na het indienen van het hoger beroep heeft de staatssecretaris de asielaanvraag van de vreemdeling alsnog in behandeling genomen. De Raad van State overwoog dat de vreemdeling hierdoor onvoldoende belang had bij een inhoudelijke beoordeling van het hoger beroep, aangezien hij zijn doel had bereikt. De Raad van State heeft vervolgens het hoger beroep niet-ontvankelijk verklaard, wat betekent dat de zaak niet verder in behandeling wordt genomen. De staatssecretaris hoeft geen proceskosten te vergoeden, omdat hij de asielaanvraag pas na het hoger beroep in behandeling heeft genomen, en dus niet tegemoet is gekomen aan de vreemdeling.
De uitspraak is gedaan door mr. H.G. Sevenster, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. W.M. Vos, griffier. De beslissing werd openbaar uitgesproken op 15 april 2024.