ECLI:NL:RVS:2024:1638
Raad van State
- Hoger beroep
- H.G. Sevenster
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep vreemdeling tegen niet in behandeling nemen asielaanvraag
Op 18 april 2024 heeft de Raad van State uitspraak gedaan in een hoger beroep van een vreemdeling tegen een besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De staatssecretaris had op 7 september 2023 de aanvraag van de vreemdeling om een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd niet in behandeling genomen. De rechtbank Den Haag had op 26 oktober 2023 het beroep van de vreemdeling ongegrond verklaard. De vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. J.W.F. Menick, heeft hoger beroep ingesteld tegen deze uitspraak.
Na het indienen van het hoger beroep heeft de staatssecretaris de asielaanvraag van de vreemdeling alsnog in behandeling genomen. De Raad van State overweegt dat de vreemdeling hierdoor onvoldoende belang heeft bij een inhoudelijke beoordeling van het hoger beroep, aangezien hij zijn doel heeft bereikt. De Raad verwijst naar eerdere uitspraken waarin is vastgesteld dat als de staatssecretaris zijn besluit herziet, het hoger beroep niet-ontvankelijk kan worden verklaard.
De Raad van State verklaart het hoger beroep van de vreemdeling niet-ontvankelijk en oordeelt dat de staatssecretaris geen proceskosten hoeft te vergoeden, omdat hij de asielaanvraag alsnog in behandeling heeft genomen als gevolg van tijdsverloop. De uitspraak is gedaan door mr. H.G. Sevenster, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. T.W.A. Weber, griffier. De uitspraak is openbaar uitgesproken op 18 april 2024.