ECLI:NL:RVS:2024:2571
Raad van State
- Hoger beroep
- H.G. Sevenster
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep vreemdeling tegen niet-ontvankelijk verklaring asielaanvraag door staatssecretaris
Op 26 juni 2024 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een hoger beroep van een vreemdeling tegen de niet-ontvankelijk verklaring van haar asielaanvraag door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De vreemdeling had op 21 december 2023 een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, maar deze werd niet in behandeling genomen. De rechtbank Den Haag verklaarde op 19 januari 2024 het beroep van de vreemdeling ongegrond. Hierop heeft de vreemdeling, vertegenwoordigd door haar advocaat mr. F.W. Verweij, hoger beroep ingesteld.
Tijdens de procedure heeft de staatssecretaris, op verzoek van de Afdeling, nadere schriftelijke inlichtingen verstrekt. Na het indienen van het hoger beroep heeft de staatssecretaris de asielaanvraag van de vreemdeling alsnog in behandeling genomen. De Afdeling oordeelde dat de vreemdeling onvoldoende belang had bij een inhoudelijke beoordeling van het hoger beroep, aangezien haar doel met het hoger beroep al was bereikt. Hierdoor werd het hoger beroep niet-ontvankelijk verklaard.
De staatssecretaris werd niet verplicht om de proceskosten te vergoeden, omdat hij de asielaanvraag pas na tijdsverloop in behandeling had genomen en niet tegemoet was gekomen aan de vreemdeling. De uitspraak benadrukt het belang van de ontvankelijkheid in bestuursrechtelijke procedures en de gevolgen van het handelen van de staatssecretaris voor de rechtspositie van de vreemdeling.