ECLI:NL:RVS:2024:3375

Raad van State

Datum uitspraak
21 augustus 2024
Publicatiedatum
21 augustus 2024
Zaaknummer
202403877/1/V1
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Procedures
  • Herziening
Rechters
  • H.G. Sevenster
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om herziening van een eerdere uitspraak in vreemdelingenrechtelijke zaak

Op 21 augustus 2024 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan op het verzoek van een vreemdeling om herziening van een eerdere uitspraak van 16 mei 2024. De vreemdeling had op 24 juni 2024 verzocht om herziening van deze uitspraak, maar de Afdeling heeft dit verzoek afgewezen. De Afdeling legt uit dat herziening van een onherroepelijke uitspraak alleen mogelijk is in bijzondere gevallen, namelijk wanneer er feiten of omstandigheden zijn die vóór de uitspraak hebben plaatsgevonden, maar pas na de uitspraak bekend zijn geworden bij de verzoeker. Deze feiten of omstandigheden moeten ook tot een andere uitspraak hebben kunnen leiden als de Afdeling er eerder van op de hoogte was geweest.

De redenen die de vreemdeling aanvoert in het herzieningsverzoek voldoen niet aan deze criteria. De vreemdeling is het in wezen oneens met de eerdere uitspraak en met het feit dat deze zonder zitting en met een verkorte motivering is gedaan. De Afdeling benadrukt dat herziening niet bedoeld is om een uitspraak waar iemand het niet mee eens is opnieuw aan de rechter voor te leggen. De Afdeling heeft in eerdere uitspraken al toegelicht dat zij in vreemdelingenzaken zonder zitting en met een verkorte motivering kan oordelen. Daarom heeft de Afdeling het verzoek om herziening afgewezen en zijn er geen proceskosten toegewezen.

Uitspraak

202403877/1/V1.
Datum uitspraak: 21 augustus 2024
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak na vereenvoudigde behandeling (artikel 8:54, eerste lid, in samenhang met artikel 8:119, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht; hierna: de Awb) op het verzoek van:
[de vreemdeling],
verzoekster,
om herziening van de uitspraak van de Afdeling van 16 mei 2024 in zaak nr. 202303228/1/V1, ECLI:NL:RVS:2024:2054.
Procesverloop
Bij brief van 24 juni 2024 heeft verzoekster de Afdeling verzocht om herziening van de hiervoor genoemde uitspraak van 16 mei 2024.
Verzoekster heeft een nader stuk ingediend.
Overwegingen
1.       De Afdeling wijst het verzoek om herziening van de uitspraak van 16 mei 2024 af. De Afdeling legt hierna uit waarom zij dat doet.
1.1.    In artikel 8:119, eerste lid, van de Awb staat in welke situatie de Afdeling een onherroepelijk geworden uitspraak kan herzien. Het eerste lid van dat artikel luidt:
"De bestuursrechter kan op verzoek van een partij een onherroepelijk geworden uitspraak herzien op grond van feiten of omstandigheden die:
a. hebben plaatsgevonden vóór de uitspraak,
b. bij de indiener van het verzoekschrift vóór de uitspraak niet bekend waren en redelijkerwijs niet bekend konden zijn, en
c. waren zij bij de bestuursrechter eerder bekend geweest, tot een andere uitspraak zouden hebben kunnen leiden."
1.2.    Dit betekent, kort gezegd, dat alleen in bijzondere gevallen herziening van een onherroepelijke uitspraak mogelijk is. Dat kan alleen maar als er feiten of omstandigheden zijn van vóór de uitspraak, waar een verzoeker pas ná de uitspraak achter is gekomen. En dan hadden die omstandigheden ook nog tot een andere uitspraak moeten kunnen leiden, als de Afdeling er op tijd van had geweten. De redenen die verzoekster geeft in het herzieningsverzoek zijn niet zulke feiten of omstandigheden.
1.3.    In de kern is verzoekster het niet eens met de uitspraak van 16 mei 2024 en met het feit dat de Afdeling deze zonder zitting en met een verkorte motivering heeft gedaan. Maar herziening is niet bedoeld om een uitspraak waar iemand het niet mee eens is, nog eens aan de rechter voor te leggen.
Dat de Afdeling de uitspraak van 16 mei 2024 zonder zitting en verkort gemotiveerd heeft gedaan, is ook geen reden voor toewijzing van het herzieningsverzoek. De Afdeling heeft in haar uitspraken van 3 april 2019, ECLI:NL:RVS:2019:1060 en ECLI:NL:RVS:2019:1061, overigens uitgebreid toegelicht dat en waarom zij in hoger beroepen in vreemdelingenzaken zonder zitting en met een verkorte motivering uitspraak kan doen.
2.       Daarom wijst de Afdeling het verzoek om herziening af. De proceskosten hoeven niet te worden vergoed.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
wijst het verzoek af.
Aldus vastgesteld door mr. H.G. Sevenster, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. T. van Goeverden-Clarenbeek, griffier.
w.g. Sevenster
lid van de enkelvoudige kamer
w.g. Van Goeverden-Clarenbeek
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 21 augustus 2024
488-1078